Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Wat is de Wmo?
Een ziekte, een beperking of ouderdom kan in het dagelijks leven tal van praktische problemen opleveren. U kunt bijvoorbeeld het huishouden niet goed meer doen of u kunt niet goed lopen, waardoor u geen boodschappen meer kunt doen en geen afspraken buiten de deur kunt maken. Of u heeft als gevolg van een verstandelijke beperking, psychische problemen of dementie geen regie meer over uw leven en uw huishouden en het ontbreekt u aan een zinvolle dagbesteding.
Via de Wmo kunt u in aanmerking komen voor begeleiding, dagbesteding, hulp in de huishouding, een rolstoel , een woonvoorziening zoals een traplift of een woningaanpassing. Met deze ondersteuning kan de gemeente een bijdrage leveren aan uw participatie en zelfredzaamheid.
Wat doet de Wmo?
Kort gezegd komt het erop neer dat u via de Wmo terecht kunt voor ondersteuning in en om het huis. Dat kan van alles zijn: per geval bekijkt de gemeente wat ze voor u kan doen.
Ook ondersteunt de Wmo zaken als mantelzorg (hulp van familie en vrienden), vrijwilligerswerk en voorlichting. Deze kunnen er immers ook toe bijdragen dat u langer zelfstandig blijft.
U bent aan zet
Bij het aanvragen van een Wmo-voorziening is een actieve houding belangrijk. De algemene aanpak is: u bespreekt uw probleem met de gemeente en samen zoekt u naar een oplossing. Daarbij kijkt de gemeente eerst naar wat u zelf kunt doen om uw probleem aan te pakken en wat uw familie of uw naaste omgeving voor u kunnen doen. Aanvullend kunt u vaak gebruik maken van een algemene of collectieve voorziening, zoals collectief vervoer of een boodschappendienst. Alleen als er echt geen andere mogelijkheid is, is een individuele oplossing mogelijk. Daarvoor betaalt u dan wel een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.
Bij het bepalen van het beleid houdt de gemeente rekening met de plaatselijke situatie. In een uitgestrekte plattelandgemeente zijn bijvoorbeeld andere voorzieningen nodig dan in een grote stad. In een wijk met veel ouderen en gehandicapten wordt om andere voorzieningen gevraagd dan in een wijk waar veel jonge gezinnen wonen.
U betaalt voor de meeste individuele Wmo-voorzieningen een eigen bijdrage die afhangt van de hoogte van uw inkomen. Ook kan er gekeken worden naar uw leefsituatie. Als uw partner bijvoorbeeld nog het huishouden kan doen, krijgt u waarschijnlijk geen vergoeding voor hulp bij de huishouding.
Bespreek uw probleem met de gemeente
Als u een probleem heeft, kunt u dit bespreken bij uw gemeente. Alle gemeenten hebben hiervoor een speciaal loket: het Wmo-loket. Het is aan te raden vooraf advies te vragen over uw situatie, bijvoorbeeld bij MEE Nederland (www.mee.nl) of bij een ouderenadviseur (zie de website van uw gemeente of de gemeentegids). Deze mensen zijn vaak goed op de hoogte van wat er in uw gemeente mogelijk is.
De gemeente gaat samen met u na hoe uw probleem het eenvoudigst kan worden opgelost. Eerst wordt gekeken wat u zelf kunt doen om uw probleem op te lossen en wat uw familie en naaste omgeving kunnen betekenen. Vervolgens wordt er gekeken of er algemene of collectieve voorzieningen zijn waar u gebruik van kunt maken. Pas als die er niet zijn, is soms een 'maatwerkvoorziening' mogelijk: een oplossing die op uw specifieke situatie is toegesneden.
Gemeente vraagt advies
De gemeente kan hiervoor advies vragen aan een deskundige instantie. De gemeente kan de indicatie ook laten opstellen door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een vergelijkbare organisatie. Bent u het niet eens met de beslissing van de gemeente, dan kunt u hiertegen een bezwaarschrift indienen.
Hoe krijgt u de vergoeding voor een individuele voorziening uitgekeerd?
Er zijn drie mogelijkheden:
- U krijgt een tegemoetkoming in de meerkosten die ontstaan door een ziekte, beperking of ouderdom.
- U krijgt de vergoeding in natura: u krijgt bijvoorbeeld een rolstoel.
- U krijgt een persoonsgebonden budget (PGB). Dit betekent dat u op uw verzoek een geldbedrag krijgt toegewezen in plaats van zorg in natura. Zie verderop voor meer informatie.
Eigen bijdrage
De gemeente kan bepalen dat u meebetaalt aan de kosten: u betaalt dan een eigen bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage is onder meer afhankelijk van uw inkomen en van de kosten van uw voorziening.
Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt de bedragen vast en int deze. Voor meer informatie: www.hetcak.nl.
In het kort
|