WIA-uitkering aanvragen

Wanneer u langer dan twee jaar ziek bent, kunt u een WIA-uitkering aanvragen. Hoe doet u dit?

Na twee jaar ziekte: een WIA-uitkering

Arbeidsongeschiktheid_uitkering_aanvragen_IQimages-0169172096.jpgNa twee jaar ziekte heeft u mogelijk recht op een WIA-uitkering. Vraag deze ruim op tijd aan, in ieder geval drie maanden voor uw Ziektewet-uitkering stopt. Zo voorkomt u dat u zonder inkomsten zit.

'WIA' staat voor Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Uitgangspunt van de WIA is dat u zoveel werkt als u kunt. Ofwel: het gaat niet om wat u niet meer kunt, maar om wat u nog wel kunt. De kans dat u volledig wordt 'afgekeurd' is daardoor niet groot. Als u ongeveer twintig maanden ziek bent, ontvangt u van het UWV een bericht dat u een WIA uitkering kunt aanvragen. Dit kunt u doen via de website van het UWV. U bent zelf verantwoordelijk voor de aanvraag.

Het UWV beoordeelt of u in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Bij deze beoordeling gaat het om twee zaken:

1. Is er voldoende aan re-integratie gedaan?

Dus: kunnen u en uw werkgever laten zien dat alles is gedaan om u weer aan het werk te krijgen? U doet dit met een re-integratieverslag.

Re-integratieverslag

In het re-integratieverslag staat alles wat u en uw werkgever hebben gedaan om ervoor te zorgen dat u weer aan de slag gaat. Bijvoorbeeld: volgens andere werktijden werken of ander werk doen binnen het bedrijf. Ook moet onderzocht worden of u bij een andere werkgever aan de slag zou kunnen als re-integreren bij uw eigen werkgever niet meer mogelijk is. Op basis van dit verslag beoordeelt het UWV of alle partijen (werkgever en werknemer) genoeg hebben gedaan aan re-integratie.

Het re-integratieverslag moet bestaan uit de volgende onderdelen:

  • een probleemanalyse
  • een plan van aanpak
  • een eerstejaarsevaluatie
  • een actueel oordeel
  • een eindevaluatie
  • tussentijdse evaluaties
  • bijstellingen op de probleemanalyse en het plan van aanpak

Tip: Het is aan te raden om tijdens uw ziekte zelf een logboek bij te houden. Dat maakt het opstellen van een re-integratieverslag makkelijker. In een logboek staan verslagen van alle belangrijke gesprekken en een overzicht van de afspraken die u heeft gemaakt. Het gaat dan om gesprekken en afspraken met de bedrijfsarts, uw werkgever, de arbeidsdeskundige, de case-manager enzovoort.

Als blijkt dat uw werkgever te weinig heeft gedaan om u weer aan het werk te krijgen, kan hij of zij verplicht worden om (maximaal) een jaar langer uw loon door te betalen. In die tijd moet uw werkgever in overleg met u alsnog proberen om u weer aan het werk te krijgen. Als u zelf onvoldoende heeft mee gewerkt of gedaan, wordt wel beoordeeld of u arbeidsongeschikt bent, maar ook of dit gevolgen heeft voor de eventueel toe te kennen uitkering.

2. Daarna volgt de WIA-beoordeling

Een WIA-beoordeling is een medische en arbeidskundige keuring. Hierbij wordt vastgesteld wat u medisch gezien nog kunt en wat u op basis daarvan zou kunnen verdienen.

Wat zijn uw mogelijkheden?

 

Verzekeringsarts

Tijdens de medische keuring bespreekt en onderzoekt een verzekeringsarts uw medische situatie en mogelijkheden: hij of zij kijkt naar wat u nog kunt, dus wat uw 'belastbaarheid' is. Ook onderzoekt de verzekeringsarts hoe groot de kans is dat u herstelt. Dit doet hij of zij door verschillende zaken na te gaan: kunt u zich goed concentreren, kunt u lezen, spreken, schrijven, een computer bedienen, kunt u tillen, staan, lopen, enzovoort?

Het beoordelingsgesprek bestaat uit twee onderdelen:

  • De verzekeringsarts stelt vragen: over uw gezondheid – zowel lichamelijk als psychisch – en over de gevolgen hiervan voor uw dagelijks functioneren. Wat zijn de belemmeringen als gevolg van uw ziekte op uw werk.
  • Daarna volgt een gericht onderzoek, bijvoorbeeld een lichamelijk onderzoek of een gesprek specifiek over een onderwerp, bijvoorbeeld uw psychische gesteldheid. Zo kan de verzekeringsarts in kaart brengen welke beperkingen volgen uit de onderliggende ziekte.

Vervolgens probeert de verzekeringsarts op basis van het beoordelingsgesprek een overzicht te krijgen van uw mogelijkheden en eventuele handicaps en stelt uw belastbaarheid vast. Een hulpmiddel hierbij is de FML: Functionele Mogelijkheden Lijst. Ook maakt de verzekeringsarts een inschatting van de prognose. Is er sprake van een eindtoestand of verwacht de arts nog verbetering, bijvoorbeeld omdat u nog bezig bent met een behandeling.

Het is van belang om alle beperkingen te noemen bij de verzekeringsarts en niet alleen die waardoor u uw eigen werk niet meer kan doen. De verzekeringsarts moet afgaan op de informatie die u zelf geeft. Bij de beoordeling van uw situatie kan de arts ook gebruikmaken van de informatie uit het re-integratiedossier van uw werkgever en van de gegevens van uw huisarts of specialist. Hiervoor wordt aan u eerst een machtiging gevraagd. Soms laat de verzekeringsarts een aanvullend onderzoek doen. Bij mensen met een Wajong-uitkering wordt ook gebruik gemaakt van informatie uit het netwerk, zoals scholen of MEE.

Na het vaststellen van de belastbaarheid en het opstellen van de rapportage gaat er een niet-medisch verslag naar de arbeidsdeskundige, samen met de FML. Het medische gedeelte blijft in het medisch dossier. Dat betekent dat de arbeidsdeskundige niet op de hoogte is van uw ziekte of aandoening. Wel van uw belastbaarheid in arbeid. Na de vergelijking van de mogelijkheden (FML) en beschikbare functies is er nog een overleg tussen de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige: zijn de functies haalbaar?

Arbeidsdeskundige

Tijdens het arbeidsdeskundig onderzoek maakt de arbeidsdeskundige een vertaalslag van uw belastbaarheid naar het vermogen om geld te verdienen aan de hand van passend geachte functies, ofwel: welke arbeidsmogelijkheden heeft u nog?

U krijgt dus niet direct zonder meer een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering toegewezen als u uw huidige werk niet kunt doen.

Voor de beoordeling van het recht op een WIA-uitkering maken de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts gebruik van de FML en het CBBS (Claimbeoordelings- en Borgingssysteem). In dit systeem zijn duizenden functies opgenomen, met daarbij de belastingspunten van iedere functie. De verzekeringsarts heeft uw functionele mogelijkheden al uitgevraagd en vastgelegd in de eerder genoemde FML.

De arbeidsdeskundige heeft ook een gesprek met u en kan zo nodig overleggen met de verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige beoordeelt eerst of u inderdaad ongeschikt bent voor uw eigen werk. Bent u geschikt voor uw eigen werk, dan krijgt u geen WIA uitkering. Bent u ongeschikt voor uw eigen werk, dan wordt onderzocht welke arbeid u nog wel kunt verrichten.

Wat is uw verdiencapaciteit?

Bij het vaststellen van uw verdiencapaciteit gaat de arbeidsdeskundige uit van de gegevens die door de verzekeringsarts in de FML zijn aangegeven en van uw opleidingsachtergrond en arbeidsverleden.

Voor de WIA-beoordeling zijn minstens drie passende functies nodig. Aan de hand van de bruto uurlonen die u met deze arbeidsmogelijkheden kunt verdienen, stelt de arbeidsdeskundige uw verdiencapaciteit vast. Deze verdiencapaciteit wordt vergeleken met uw vroegere verdiencapaciteit, voordat u ziek werd. Uw vroegere verdiencapaciteit wordt uitgedrukt in een bruto uurloon. Het verschil tussen de vroegere en huidige verdiencapaciteit wordt uitgedrukt in een percentage: het arbeidsongeschiktheidspercentage.

Als blijkt dat u met de door de arbeidsdeskundige aangewezen passende arbeidsmogelijkheden er met meer dan 35% op achteruit gaat ten opzichte van uw laatst verdiende loon, komt u in aanmerking voor een WIA-uitkering. Dit is 35% ten opzichte van uw laatst verdiende loon. Dit loon is gemaximeerd tot het max dagloon (zie voor verder uitleg: www.uwv.nl).

Wanneer u al werkzaam bent in ander passend werk, wordt dit ook meegenomen in het arbeidsdeskundig onderzoek.

"Tijdens het gesprek met de arbeidsdeskundige bleek dat de FML niet volledig was. Ik had me beter voorgedaan dan ik eigenlijk ben. Mijn arbeidsdeskundige heeft toen een herziene FML aangevraagd en op basis daarvan de beoordeling uitgevoerd."