Soepelheid

De wervels kunnen ten opzichte van elkaar bewegen, onder meer dankzij de tussenwervelschijven en de gewrichtjes van de wervelkolom. Hierdoor is de werg voor zeer verschillende bewegingen.

Bewegingen maken

2006_05_ss23_295.jpgBehalve stevig moet de rug soepel zijn om te kunnen bewegen. We moeten een gevallen pen van de grond kunnen rapen, een schaal van de bovenste plank pakken, omdraaien als iemand ons roept, vooroverbuigen om een golfbal te slaan, enzovoort. De rug moet een eindje om zijn as kunnen draaien en alle kanten op kunnen buigen.

De wervels kunnen ten opzichte van elkaar bewegen

Als de rug volledig uit bot zou bestaan, zouden we zo stijf zijn als een plank. Om die reden bestaat de wervelkolom niet uit één lange staaf van bot, maar uit een opeenstapeling van wervels. Tussen deze wervels bevinden zich schijven van kraakbeen: de tussenwervelschijven. Mede dankzij deze tussenwervelschijven en de gewrichten ertussen (wervelgewrichten) kunnen de wervels ten opzichte van elkaar bewegen. Hierdoor is de wervelkolom als geheel behoorlijk beweeglijk en soepel genoeg voor allerlei bewegingen.

De spieren maken beweging mogelijk

De spieren werden hierboven al even genoemd: ze ondersteunen de wervelkolom en zorgen zo voor stabiliteit van de wervelkolom. Spieren zijn ook nodig om daadwerkelijk bewegingen te kunnen maken. De hele wervelkolom is omgeven door tientallen spieren. Er zijn korte spiertjes die de ene wervel met de andere verbinden, maar er zijn ook lange spieren, zoals de spieren die vanuit de nek helemaal langs de wervelkolom naar het stuitbeen lopen. Met elkaar maken deze spieren zeer verschillende bewegingen mogelijk. Ook de spieren in uw zij en zelfs die van uw buik spelen hierbij een rol.

Hieronder wordt beschreven hoe de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. De tussenwervelschijven en de wervelgewrichten spelen daarbij een grote rol.

Hoe liggen de wervels precies op elkaar?

De wervelkolom is dus soepel omdat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. We kunnen om onze as draaien, alle kanten opbuigen en zelfs combinaties van die bewegingen maken. Deze bewegingen zijn mogelijk door de tussenwervelschijven en de wervelgewrichten.

Tussenwervelschijven

De wervels liggen niet direct op elkaar. Tussen de wervels liggen de tussenwervelschijven.

Tussenwervelschijf_1.gif

De tussenwervelschijven zijn stevig, maar niet volkomen stijf zoals de wervels. Ze bestaan uit een vezelige buitenkant met een geleiachtige kern. Het geheel is stevig, maar vervormbaar en zorgt ervoor dat de wervels ten opzichte van elkaar kunnen bewegen.Tussenwervelschijf_2.gif

De tussenwervelschijven hebben ook een beschermende functie: omdat ze lijken op kleine stootkussentjes, kunnen ze schokken goed opvangen. Overdag wordt geleidelijk vloeistof aan de tussenwervel onttrokken: het stootkussentje wordt minder dik. Dit is de reden dat de meeste mensen aan het eind van de dag een paar centimeter korter zijn dan 's ochtends bij het opstaan. In onze slaap, als we liggen, nemen de tussenwervels weer vloeistof op, zodat ze weer dikker worden. Deze functie neemt met het ouder worden af: al vanaf het twintigste jaar drogen de tussenwervelschijven heel langzaam uit.

De tussenwervelschijven spelen een belangrijke rol bij een hernia. Een beschadiging ervan kan leiden tot het uitstulpen van de kern van de schijf. Als de uitstulping tegen een zenuwwortel aandrukt, kunnen klachten ontstaan. Dit zijn de klachten die eerder zijn beschreven als radiculair syndroom, maar die de meeste mensen kortweg een hernia noemen.

Wervelgewrichten

Naast de tussenwervelschijven spelen de wervelgewrichten een rol. Deze worden ook wel ‘facetgewrichten' genoemd Zoals bijna elk gewricht is het wervelgewricht een scharnier: het zorgt ervoor dat twee botten - in dit geval wervels - ten opzichte van elkaar kunnen bewegen, maar tegelijk niet verschuiven. Een wervelgewricht zorgt dus zowel voor soepelheid als stevigheid.

De wervelgewrichten bevinden zich aan de uiteinden van de gewrichtsuitsteeksels. Hiervan zijn er in totaal vier. De bovenste twee gewrichtsuitsteeksels van een wervel raken de onderste twee gewrichtsuitsteeksels van de wervel erboven, en vormen zo een gewricht. Hierlangs kunnen zij ten opzichte van elkaar bewegen.Wervel_met_facetgewrichten.gif