Risico's

Alle operaties hebben een bepaald risico. Er kan onder meer een infectie optreden of lekkage van hersenvocht ontstaan. Een ander gevaar is dat de hypofyse beschadigd raakt tijdens de operatie.

Algemene en specifieke risico’s

2011_02_ss01_13.jpgAlle operaties hebben een bepaald risico. Dat geldt dus ook voor een operatie aan een hypofysetumor. Toch is de kans op complicaties (ongewenste bijwerkingen) bij deze operatie klein.

  • Er zijn algemene risico’s: risico’s die bij iedere operatie aanwezig zijn. De operatiewond kan bijvoorbeeld infecteren of nabloeden.
  • Specifieke risico's zijn risico's die samenhangen met speciaal deze operatie. Bij een operatie door de neus zijn de belangrijkste specifieke risico's hersenvochtlekkage en beschadiging van de hypofyse.

Algemene risico's

Infectiegevaar

Wanneer een bacterie in de wond (het operatiegebied) terechtkomt, kan er een infectie ontstaan. Die bacterie kan uit uw neus of van uw huid afkomstig zijn. Bij hersenvochtlekkage na de operatie is de kans op een infectie groter.

Specifieke risico's

(Na)bloeding

Een ander risico van een operatie is het optreden van een bloeding in het operatiegebied (in dit geval de neus). Dat kan bijvoorbeeld gebeuren doordat er een bloedvaatje beschadigd raakt tijdens de operatie. Het kan ook ná de ingreep gebeuren: bijvoorbeeld omdat het bloed niet goed stolt of doordat de bloeddruk te veel schommelt. Bloedingen in het hoofd zijn echter extreem zeldzaam.

Een bloeding kan zonder verschijnselen blijven, maar een enkele keer ook levensbedreigend zijn. In dat geval is een spoedoperatie noodzakelijk om de bloeduitstorting te verwijderen en de oorzaak van de bloeding te behandelen.

Lekkage van hersenvocht

Een complicatie die ook kan voorkomen bij deze operatie is lekkage van hersenvocht. De hersenen drijven als het ware in hersenvocht. Dat vocht komt vrij als het vlies dat de hypofyse van de hersenen scheidt, wordt geopend. Om te voorkomen dat het hersenvocht via de opening in het hersenvlies ontsnapt, moet het gat in het vlies weer gesloten worden.

Soms is het niet goed mogelijk lekkage van hersenvocht te vermijden. In dat geval zal tijdelijk een drain nodig zijn: de neurochirurg of anesthesioloog (arts die u onder narcose brengt) plaatst een slangetje in de rug, om de druk van het hersenvocht kunstmatig laag te houden. Door een drain krijgt de operatiewond de kans dicht te gaan (te verkleven) en wordt lekkage via de wond voorkómen. Een drain moet meestal een dag of vijf blijven zitten om het gewenste effect te bereiken.

Bij lekkage bestaat de kans op een infectie door bacteriën die op de huid aanwezig zijn. Dat zou kunnen leiden tot een hersenvliesontsteking. Een hersenvliesontsteking geneest meestal snel na behandeling met antibiotica.

Let op: als u een metaalsmaak in uw mond heeft en als er vocht uit uw neus lekt, is er zeer waarschijnlijk sprake van lekkage van hersenvocht. Waarschuw de verpleegkundige! Bent u al ontslagen uit het ziekenhuis? Neem dan direct contact op met de neurochirurg.

Lekkage van hersenvocht kan wat hoofdpijn geven. Meestal is deze hoofdpijn maar van korte duur.

Beschadiging van de hypofyse: tekort aan hormonen

Tijdens de operatie kan de hypofyse zelf beschadigd raken. Ook is het mogelijk dat een groot deel van de hypofyse al verwoest is door de tumor. De hypofyse kan zijn taak daardoor niet goed meer uitoefenen: het orgaan is niet goed meer in staat hormonen aan te maken en af te geven. Zo ontstaat er een tekort aan hormonen: hypopituïtarisme.

Een hormoontekort kan allerlei klachten geven. Welke klachten er precies ontstaan, hangt samen met de soort hormonen waar een tekort aan is.

  • Controle tijdens opname. Nog tijdens de opname wordt de werking van de hypofyse gecontroleerd. Er wordt bloed afgenomen, en uw bloed wordt onderzocht op de aanwezigheid van verschillende hormonen.
  • Cortisol. In de meeste ziekenhuizen krijgt u de uitslag voor wat betreft één hormoon al eerder te horen. Nog voor u naar huis gaat, krijgt u te horen of de hypofyse de bijnieren voldoende aanstuurt met bijnierschorsstimulerend hormoon. Als de bijnierschors te weinig cortisol aanmaakt, kunnen de bijnieren niet goed meer functioneren. Als uit het bloedonderzoek blijkt dat de hypofyse de bijnieren niet goed meer aanstuurt, krijgt u medicijnen (meestal hydrocortison) mee naar huis. Ook krijgt u uitleg over het gebruik van deze medicijnen. Daarnaast krijgt u advies en informatie over wat u bijvoorbeeld moet doen als u moet braken of koorts krijgt.
  • Blijvende klachten? Soms herstelt de hypofyse zich weer: de hormoonstoornis verdwijnt na verloop van tijd weer. Soms is de stoornis blijvend. Dat betekent dat u moet leren leven met een tekort aan een of meerdere hormonen. Meestal betekent dit dat u de rest van uw leven medicijnen moet slikken. Deze medicijnen vullen het tekort aan hormonen aan.
  • Vochtbalans. Al direct na de operatie is er aandacht voor de vochtbalans: er moet een evenwicht zijn tussen de hoeveelheid vocht die u binnenkrijgt en die u uitplast. Als u te veel plast of steeds erge dorst heeft, is er mogelijk een tekort aan antidiuretisch hormoon, het hormoon dat de nieren aanstuurt om vocht vast te houden. Dit hormoon wordt gemaakt in de achterkwab van de hypofyse. Er kan dan diabetes insipidus ontstaan. Dit kan behandeld worden met medicijnen. Vaak is diabetes insipidus kortdurend, maar soms blijft het aanhouden. Ook kan na de operatie de vochtbalans positief zijn door een tijdelijke overmaat aan AHD. U plast te weinig uit en daarom zakt het natriumgehalte. Dit leidt tot klachten als misselijkheid, hoofdpijn en niet lekker zijn. Daarom wordt meestal rond de zevende dag het natriumgehalte gecontroleerd.