Bestraling
Straling
Bij de behandeling van een hypofysetumor wordt soms gebruik gemaakt van bestraling, meestal als aanvulling op een operatieve behandeling. Dit wil zeggen dat er straling op de tumor wordt gericht. De straling verhindert dat de cellen in de tumor zich kunnen delen. De tumor stopt daardoor met groeien en wordt eventueel na verloop van tijd kleiner. Ook is het mogelijk dat de tumor stopt met het aanmaken van te veel hormonen.
De straling die wordt gebruikt is hetzelfde als de straling die wordt gebruikt bij het maken van röntgenfoto’s, maar dan vele malen sterker en geconcentreerd op één gebied. Bestraling is een plaatselijke behandeling: de straling werkt alleen op de bestraalde plaats. Bestraling heet officieel radiotherapie (radius=straal).
Meestal: aanvullende behandeling
Radiotherapie wordt nu vooral gebruikt als aanvullende behandeling. Bij een operatie lukt het niet altijd een tumor in zijn geheel te verwijderen. Het laatste stuk – de resttumor – kan dan (als dat noodzakelijk is) worden uitgeschakeld met behulp van straling.
In sommige ziekenhuizen worden resten van niet-functionerende tumoren snel na de operatie bestraald, in andere ziekenhuizen wordt een afwachtend beleid gevoerd en wordt pas bestraald als de resttumor groeit en/of problemen zou kunnen veroorzaken. De kans dat de resttumor uitgroeit tot een nieuwe tumor wordt kleiner door bestraling.