Tekort aan bloedplaatjes
Risico van bloedingen
Bij de aandoening immuun trombocytopenie (ITP) draait het allemaal om bloedplaatjes. Bloedplaatjes zijn de cellen in het bloed die ervoor zorgen dat het bloed stolt als u een wondje heeft.
Bij ITP worden de bloedplaatjes in een versneld tempo afgebroken. Daardoor ontstaat een tekort aan bloedplaatjes. Het lichaam maakt wel nieuwe bloedplaatjes aan, maar dat zijn er niet voldoende: het lukt niet om het tekort aan te vullen.
Bij een ernstig tekort aan bloedplaatjes stolt het bloed minder snel. Dat betekent dat het lichaam een wondje of beschadiging in een bloedvat niet zo snel kan repareren. Daardoor kunt u eerder een bloeding krijgen. Een wondje dat gewoonlijk niet zou gaan bloeden, doet dat nu wel. U heeft dan een ‘verhoogde bloedingsneiging’. U kunt dat merken omdat u bijvoorbeeld snel blauwe plekken krijgt, of last heeft van bloedend tandvlees. Ook puntbloedingen kunnen voorkomen: door kleine bloedingen vlak onder de huid ontstaan er paarse of rode vlekjes op de huid.
Als er eenmaal een bloeding is, kan deze moeilijker worden gestopt. Een bloedneus kan wel een paar uur aanhouden. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd kunnen last krijgen van hevige menstruaties. In het ergste geval kan er een ernstige en levensbedreigende bloeding ontstaan, maar dit komt maar heel weinig voor.
“Ik had steeds vaker een bloedneus. Die bloedneuzen hielden ook heel lang aan. Een keer duurde het zelfs drie uur!”
Verloop van de ziekte
Op het moment dat u de diagnose ITP krijgt, is nog niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn. Hoe de ziekte zich ontwikkelt verschilt van persoon tot persoon. Van tevoren is niet goed te voorspellen hoe het verloop zal zijn.
Wel of niet chronisch?
ITP is een aandoening die voorbij kan gaan. Dit gebeurt bij ongeveer een op de twee volwassenen met ITP. Zij hebben enige tijd klachten, maar na een aantal weken tot maanden verdwijnen die weer. De hoeveelheid bloedplaatjes stijgt naar een normaal niveau. Behandeling is niet altijd nodig.
Maar er is dus ook een grote groep mensen bij wie ITP niet meer verdwijnt of snel na de behandeling weer terugkomt. De ziekte is dan chronisch geworden.
Officieel is er sprake van de chronische vorm als de diagnose meer dan twaalf maanden oud is en er (ondanks de behandeling) nog steeds een tekort aan bloedplaatjes is. Hier gaan wij vooral in op de gevolgen van chronische ITP.