Na de operatie

Na de operatie heeft u tijd nodig om te herstellen. Bij de meeste mensen leidt de operatie tot een goed en blijvend resultaat. Als dat niet zo is, komt u in aanmerking voor verdere behandeling.

Wakker worden

Na_de_operatie_IS_000027234401_LargeU wordt wakker op een uitslaapkamer of op de intensive care. Het is afhankelijk van uw situatie hoe lang u daar moet blijven. Zowel op de intensive care als op de uitslaapkamer wordt uw gezondheid goed in de gaten gehouden, soms met behulp van apparaten die zo nu en dan geluid maken (zoemen, piepen, bellen).

In uw arm heeft u een infuus voor het toedienen van vocht. Uw hartslag wordt met een hartmonitor in de gaten gehouden (om die reden heeft u plakkers op de borst). Via een soort knijpertje op uw vinger wordt het zuurstofgehalte in uw bloed gemeten. Soms komt uit uw buik of zij een slangetje of drain om (eventueel) bloed en wondvocht uit het operatiegebied te kunnen afvoeren.

In de dagen na de operatie worden de slangen verwijderd, afhankelijk van hoe het met u gaat. Hoe vervelend u al die ‘toeters en bellen’ ook vindt, probeer te bedenken dat alles dient om uw gezondheid te bewaken en uw herstel te bevorderen.

Misselijk

Na de operatie kunt u zich misselijk voelen. Hier kunt u medicijnen voor krijgen. Meld het dus aan de arts of verpleegkundige!

Pijnlijke schouder

Na de operatie kunt u enkele dagen last hebben van een pijnlijke schouder. Dit is een gevolg van het gas dat tijdens de operatie wordt gebruikt om de buikholte wat op te blazen. Het gas kan een bepaalde zenuwbaan prikkelen.

Verzorging na de operatie

  • De verpleegkundigen helpen u bij uw persoonlijke verzorging. Ze verzorgen onder meer de operatiewond. Deze kan er ‘eng’ uit zien, zeker direct na de operatie: ‘bont en blauw’, vurig enzovoort.
  • Verder voert de verpleging controles uit, onder meer van uw pols, bloeddruk en temperatuur. Een andere controle is de ‘vochtbalans’. Na een operatie is de inname en het uitscheiden van vocht vaak verstoord. Dit wordt in de gaten gehouden door precies bij te houden hoeveel vocht u inneemt en uitscheidt.
  • De voeding wordt geleidelijk opgebouwd, afhankelijk van hoe het met u gaat: hoe u zich voelt, of u al eetlust heeft en hoe actief uw darmen zijn.

Complicaties

Tijdens en na elke operatie kunnen onbedoeld nieuwe problemen ontstaan: ‘complicaties’. Dit zijn onder meer wondinfectie, longontsteking, trombose (het ontstaan van bloedstolseltjes), longembolie (een bloedstolsel in de longvaten), bloedingen en beschadiging van organen of zenuwen die in of in de buurt van het operatiegebied liggen.

Zoals u hiervoor al heeft kunnen lezen worden er maatregelen genomen om deze complicaties te voorkómen. Voor de operatie krijgt u enkele vaccinaties om het risico op infecties te verkleinen. U krijgt medicijnen die trombose moeten voorkomen. Als complicaties zich toch voordoen, zullen ze uiteraard worden behandeld.

Longontsteking voorkomen

Na de operatie kan het pijnlijk zijn om diep in te ademen. Goed doorademen en ophoesten is echter belangrijk om longontsteking te voorkomen. In sommige ziekenhuizen krijgt u om die reden begeleiding van een fysiotherapeut.

Ontslag uit het ziekenhuis

Na een paar dagen mag u weer naar huis. Bij uw ontslag krijgt u een afspraak mee voor een controleafspraak. Tijdens de controleafspraak, meestal zo’n tien dagen na de operatie, worden de hechtingen verwijderd.

Adviezen voor thuis

  • Thuis kunt u gewoon douchen. De wondjes hebben geen speciale verzorging nodig.
  • Als de wondjes genezen zijn, mag u gewoon weer alles doen (dus ook baden, zwemmen, sporten et cetera).
  • Houd er rekening mee dat het herstel na een open operatie langer duurt. U heeft een aantal weken nodig voor herstel.

“Een week nadat ik uit het ziekenhuis kwam zat ik weer op kantoor. Alsof er niks gebeurd was. Terwijl ik maanden en maanden tegen die operatie had zitten aanhikken…”

Wat is het resultaat van de operatie?

Bij de meeste mensen stijgt het aantal bloedplaatjes na de operatie weer tot een normaal of een veilig niveau. Bloedonderzoeken na de operatie zullen moeten uitwijzen of dit ook bij u het geval is. In het begin zijn er veelvuldig controles, maar in de loop van de tijd worden dit er steeds minder. Uiteindelijk hoeft u zich alleen nog te melden als u klachten heeft. Hoeveel controles er nodig zijn valt niet precies te zeggen: dit verschilt van persoon tot persoon.

  • Meestal is er na de operatie nog één controleafspraak bij de chirurg. Daarna gaat u voor controle weer naar de hematoloog.

Het resultaat is niet altijd blijvend. Bij sommige mensen – ongeveer een op de drie – ontstaat na verloop van tijd opnieuw een tekort aan bloedplaatjes. Soms gebeurt dit binnen enkele weken, maar het kan ook maanden of jaren duren. Als het positieve effect meer dan vijf jaar aanhoudt geldt u officieel als ‘genezen’.

“We zijn nu vier jaar verder en het gaat nog steeds goed! Toch durf ik nog niet te juichen, een terugval is altijd mogelijk. Nog een jaartje volhouden… dan is de kans dat het terugkomt nog maar heel klein. Misschien ga ik dan wel een feestje geven!”

Terugkeer

Als de klachten na verloop van tijd terugkeren, heet dat een ‘recidief’. Het aantal bloedplaatjes neemt dan weer af. Dit kan onder meer gebeuren omdat er in het lichaam een nieuwe bijmilt is gegroeid. Ook komt het wel voor dat er in de lever veel bloedplaatjes worden afgebroken: zoals we eerder al aangaven neemt dit orgaan een deel van de taken van de milt over.

Geen goed resultaat: verdere behandeling

Als de operatie niet aanslaat of als er na verloop van tijd opnieuw een te groot tekort aan bloedplaatjes ontstaat, is verdere behandeling nodig. Uw arts zal de mogelijkheden met u bespreken. In de regel krijgt u medicijnen voorgeschreven die TPO-R-agonisten heten.