Medische hulp

U krijgt met verschillende hulpverleners te maken.

Overzicht

Medische_hulp_IS_000027416288_LargeAls u ITP heeft kunt u met verschillende hulpverleners te maken krijgen. Hier vindt u een overzicht van de artsen en hulpverleners waar mensen met ITP het meest mee te maken krijgen.

  • huisarts
  • internist-hematoloog
  • klinisch chemicus
  • verpleegkundig specialist, gespecialiseerd verpleegkundige
  • apotheker

Huisarts

De huisarts is waarschijnlijk de eerste bij wie u komt als u klachten heeft. De huisarts zal u onderzoeken. Misschien laat de huisarts direct een bloedonderzoek doen. Zo kan al in een vroeg stadium blijken dat u een tekort aan bloedplaatjes heeft. Afhankelijk van uw klachten is het ook mogelijk dat de huisarts u direct doorstuurt naar een medisch specialist.

Tijdens het onderzoek en de behandeling speelt de huisarts een rol op de achtergrond. Hij of zij wordt via de medisch specialist op de hoogte gehouden van de verschillende onderzoeken en behandelingen die u ondergaat. Ook wordt de huisarts geïnformeerd over de resultaten.

De huisarts blijft daarnaast een aanspreekpunt voor u en uw naasten. Misschien heeft u nog allerlei vragen over medische onderwerpen, of wilt u graag praten over uw gevoelens en ervaringen. Bij de huisarts kunt u ook terecht voor bijkomende problemen, zoals vermoeidheid of seksuele problemen.

Internist-hematoloog

Een internist is een arts die zich heeft gespecialiseerd in ‘interne geneeskunde’. Een belangrijke taak van de internist is het herkennen en benoemen van een ziekte.

Omdat bij ITP vaak al snel duidelijk is dat er iets met uw bloed aan de hand is, komt u meestal direct terecht bij een internist-hematoloog (kortweg: hematoloog). Dit is een internist die zich nog verder heeft gespecialiseerd in bloedziekten. Als pas in een later stadium blijkt dat er iets met uw bloed aan de hand is, wordt u alsnog doorverwezen naar de hematoloog.

Klinisch chemicus

Een klinisch chemicus ondersteunt de behandelend arts bij het vaststellen van de diagnose en het bepalen van de juiste behandelmethode. De klinisch chemicus houdt zich vooral bezig met onderzoek, waaronder bloedonderzoek.

In overleg met de behandelend arts bepaalt de klinisch chemicus welk onderzoek er moet worden uitgevoerd. Hij of zij voert dit onderzoek uit in het laboratorium. Zelf heeft u meestal geen contact met deze specialist. Uw arts bespreekt de uitslag van het onderzoek met u.

Sommige klinisch chemici zijn arts en worden dan arts klinische chemie of laboratoriumarts genoemd.

Laboratoriummedewerkers

In opdracht van de klinisch chemicus of klinisch geneticus voeren de laboratoriummedewerkers het onderzoek uit in het laboratorium. Met deze hulpverleners komt u soms wel direct in contact. Zij nemen vaak ook het bloed voor het onderzoek af.

Gespecialiseerde verpleegkundigen

In het ziekenhuis werken verpleegkundigen die zijn gespecialiseerd in het verplegen van mensen met een bloedziekte. Dit zijn hematologieverpleegkundigen. In veel gevallen zijn ze gedurende de hele behandeling een constante factor - en dus een goed aanspreekpunt als u vragen heeft.

Verpleegkundig specialist

De verpleegkundig specialist (voorheen nurse practitioner) is een verpleegkundige die een masteropleiding heeft gedaan en bepaalde taken van de arts heeft overgenomen, bijvoorbeeld het uitvoeren van tussentijdse controles, aanvragen van onderzoeken, doen van lichamelijk onderzoek en uitschrijven van medicatie.

Het aantal verpleegkundig specialisten neemt snel toe. Meestal werken ze op de polikliniek, waar ze een eigen spreekuur hebben, naast dat van de hematoloog. Omdat de verpleegkundig specialist over zowel medische als verpleegkundige kennis beschikt, kan hij of zij iemand met ITP goed behandelen, ondersteunen en begeleiden. Vandaar dat de verpleegkundig specialist vaak ook uw contactpersoon (of aanspreekpunt/casemanager) is binnen het ziekenhuis.

Apotheker

Een apotheker heeft farmacie gestudeerd, ‘medicijnkunde'. Hij of zij heeft de leiding van een apotheek. Soms is de apotheker ook de eigenaar van de apotheek, maar steeds vaker is de apotheker in loondienst bij een keten van apotheken.

De belangrijkste taak van een apotheek is het verstrekken van medicijnen die zijn voorgeschreven door een arts. De apotheker moet ervoor zorgen dat de verstrekking nauwkeurig gebeurt: de juiste medicijnen in de juiste dosis en hoeveelheden, en voorzien van correcte aanwijzingen voor het gebruik.

De apotheker geeft advies over het gebruik van de medicijnen. Dat kan gaan over het bewaren en innemen van medicijnen, maar ook over eventuele bijwerkingen wat u daaraan kunt doen. Verder ziet de apotheker erop toe dat u geen riskante combinaties van medicijnen gebruikt.