Bloed
Waar bestaat bloed uit?
Een mens heeft ongeveer vijf liter bloed in zijn lichaam, hoeveel precies is afhankelijk van het lichaamsgewicht. Bloed heeft de functie van vervoermiddel: het transporteert zuurstof en voedingsstoffen naar de lichaamsweefsels en voert afvalstoffen (kooldioxide, melkzuur) af. Het hart pompt het bloed door de slagaders, aders en haarvaten en zo door alle organen en weefsels.
Bloed is een vloeistof (plasma) met daarin rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
Plasma
Iets meer dan de helft van het bloed is plasma. Deze vloeistof bestaat grotendeels uit water, waarin allerlei mineralen, vitaminen, vetten, suikers en eiwitten opgelost zijn. Plasma transporteert deze stoffen en de bloedcellen en bloedplaatjes door het lichaam. Het speelt ook een rol bij tal van andere lichaamsfuncties, zoals de instandhouding van de bloeddruk, het stelpen van bloedingen en de regulering van de lichaamstemperatuur.
Rode bloedcellen (erytrocyten)
Er zijn meer rode dan witte bloedcellen en bloedplaatjes. Rode bloedcellen zijn gevuld met het eiwit hemoglobine. Dit eiwit heeft twee functies:
- in de longen zuurstof opnemen en aan de weefsels en organen weer afgeven.
- in de weefsels het afvalproduct kooldioxide opnemen en vervolgens in de longen afgeven, waar het door uitademing uit het lichaam verdwijnt.
Witte bloedcellen (leukocyten)
Er zijn minder witte bloedcellen dan rode bloedcellen en bloedplaatjes. Witte bloedcellen spelen een belangrijke rol in het afweersysteem.
Bloedplaatjes (trombocyten)
Bloedplaatjes zijn de kleinste vaste deeltjes in het bloed. Ze hebben een belangrijke functie bij het stollen van het bloed. Als u een wondje heeft, zorgen ze ervoor dat het bloeden uiteindelijk stopt en dat er een korstje ontstaat.