Aangeboren afweersysteem
Aspecifiek
Het aangeboren afweersysteem verzorgt de eerste afweer tegen ziekteverwekkers. Zoals uit de naam al blijkt, is dit afweersysteem bij de geboorte al aanwezig. Een andere naam voor het aangeboren afweersysteem is het aspecifieke afweersysteem. Dit afweersysteem pakt alle indringers op dezelfde manier aan, vandaar ‘aspecifiek’.
Tot het aangeboren of aspecifieke afweersysteem behoren de huid en de slijmvliezen maar ook bepaalde witte bloedcellen.
Huid en slijmvliezen
De huid en de slijmvliezen vormen een belangrijk onderdeel van het aangeboren afweersysteem. De huid en de slijmvliezen proberen te voorkomen dat deze ziekteverwekkers het lichaam binnenkomen.
De huid vormt de grens tussen het lichaam en de buitenwereld. De huidcellen (epitheelcellen) liggen heel dicht tegen elkaar aan, zodat ziekteverwekkers er maar moeilijk doorheen kunnen komen. Ook het slijmvlies waarmee onder meer de mond, neus, keel en luchtwegen en de binnenkant van de darmen zijn bekleed, vormt een beschermende laag tegen indringers.
De huid en het slijmvlies beschikken daarnaast over andere mogelijkheden om ziekteverwekkers af te weren. De cellen in de mond kunnen bijvoorbeeld extra speeksel aanmaken en zo een extra beschermlaagje vormen. Door het contact met de buitenlucht en met voedsel komen in de mondholte zeer veel bacteriën voor. Toch leiden deze zelden tot een infectie.
Witte bloedcellen
Toch zijn er ziekteverwekkers die het lukt om voorbij de grens van huid en slijmvliezen te komen. Als zij het lichaam binnendringen, komen er verschillende cellen en stoffen in het lichaam in actie. Zij gaan de strijd aan met de ziekteverwekkers.
De cellen waar het hier om gaat zijn witte bloedcellen. Zij herkennen de indringers aan de hand van bepaalde kenmerken, en weten zo een onderscheid te maken tussen lichaamsvreemde en lichaamseigen stoffen.
Fagocyten
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen. De witte bloedcellen van het aangeboren afweersysteem zijn bijna allemaal fagocyten. Fagocyten eten de ziekteverwekkers als het ware op. Met hun grijparmen pakken ze de indringer vast en nemen ze deze in zich op. Vervolgens wordt de ziekteverwekker onschadelijk gemaakt: giftige stoffen vernietigen de ziekteverwekker. Dit proces heet fagocytose.
Er zijn verschillende fagocyten, maar een van de belangrijkste is de macrofaag. Macrofaag betekent letterlijk ‘grote eter’. Macrofagen zwerven door het lichaam, voortdurend op zoek naar lichaamsvreemde bestanddelen.
Fagocyten waarschuwen andere cellen
Fagocyten kunnen de verschillende ziekteverwekkers nauwelijks van elkaar onderscheiden: ze ‘zien’ dat het om een lichaamsvreemde stof gaat, maar maken verder nauwelijks onderscheid. Daarom behoren ze tot het aspecifieke afweersysteem. De fagocyten sturen een alarmsignaal naar de cellen van het verworven afweersysteem: deze kunnen de indringers op een specifieke manier aanpakken.