Oorzaken
Tweede stap
De tweede stap is om na te gaan wat de oorzaak van uw klachten kan zijn. Ook dit gebeurt door vragen te stellen en - soms - door een lichamelijk onderzoek te doen. De huisarts wil zeker weten dat uw klachten niet worden veroorzaakt door bepaalde, soms ernstige, aandoeningen. Hij of zij let daarom op ‘atypische signalen' en ‘alarmsignalen': klachten die niet passen bij PDS en/of op een ernstige aandoening wijzen. We noemen hieronder eerst deze signalen, daarna de aandoeningen waar deze signalen op kunnen wijzen.
Atypische en/of alarmsignalen
- U was ouder dan vijftig toen de klachten begonnen.
- Verandering in het ontlastingspatroon, verandering in de consistentie van de ontlasting.
- Ongewild verlies van ontlasting, urine.
- Uw klachten worden erger, zijn ernstig en/of constant aanwezig.
- U heeft 's nachts klachten.
- U heeft bloed in de ontlasting.
- U bent in korte tijd snel afgevallen.
- U moet steeds overgeven.
- U heeft een hogere lichaamstemperatuur (koortsig).
- In uw (directe) familie komen darmkanker of ontstekingsziektes van de darmen voor.
"Omdat ik bloed in de ontlasting had, wilde de huisarts een darmonderzoek laten doen. Het kan darmkanker zijn, zei hij, al is die kans erg klein... Maar ja, toen hij eenmaal het woordje ‘kanker' had laten vallen, zat ik in de piepzak... Gelukkig bleek het geen kanker te zijn.."
Mogelijke aandoeningen
- Schildklierafwijkingen. De schildklier regelt de snelheid van allerlei chemische processen in het lichaam. Een schildklier kan te snel of te langzaam werken. In beide gevallen kan dat leiden tot buikklachten die aan PDS doen denken.
- Coeliakie. Coeliakie is een overgevoeligheid voor gluten, een eiwit dat in granen voorkomt. Dit leidt tot een beschadiging van de binnenwand van de dunne darm. De klachten doen denken aan PDS.
- Voedselovergevoeligheid. Heel wat mensen hebben een intolerantie of allergie voor bepaalde voedingsmiddelen. Zij verdragen bepaalde voedingsmiddelen niet, die anderen wel verdragen, zoals vis, noten en sesamzaad. Het eten van deze voedingsmiddelen veroorzaakt klachten aan de darmen, huid of luchtwegen.
- Lactose-intolerantie. Dit is de bekendste vorm van voedselovergevoeligheid. Lactose is een bestanddeel van zuivelproducten. Het niet-verdragen van lactose kan tot langdurige diarree, buikpijn, gasvorming en verstopping leiden. Overigens gaat PDS geregeld samen met een intolerantie voor lactose.
- Darmontsteking. In de darmen kan na infectie met een bacterie of amoebe een ontsteking ontstaan. Om deze reden vraagt de huisarts of u recent in het buitenland bent geweest: daar heeft u wellicht een infectie opgelopen. Aanhoudende diarree kan hierop wijzen. Een infectie met darmparasieten kunt u overigens ook in Nederland oplopen. Een darmontsteking is iets anders dan PDS. Het gebeurt echter geregeld dat na een darmontsteking PDS-klachten ontstaan.
- Colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Dit zijn allebei chronische darmontstekingen die tot ernstige klachten leiden: aanhoudende diarree, bloed in de ontlasting en een sterk gevoel van ziek-zijn.
- Darmkanker. De klachten bij darmkanker kunnen doen denken aan PDS. Bij darmkanker is vaak sprake zijn van bloed in de ontlasting en (ongewild) afvallen. Dat zijn redenen voor de huisarts om u door te verwijzen naar een specialist. De kans dat u daadwerkelijk darmkanker heeft is overigens klein, maar de huisarts neemt liever het zekere voor het onzekere.
- Psychologische aandoeningen. Sommige psychologische aandoeningen kunnen klachten geven die aan PDS doen denken. Een voorbeeld is ernstige vermoeidheid, een klacht die geregeld bij PDS voorkomt, maar óók bij depressie. De diagnose PDS wordt pas gesteld als een psychologische aandoening is uitgesloten.
Verwijzing naar de medisch specialist
Bij het vermoeden dat u één van deze aandoeningen heeft, kan de huisarts u doorverwijzen naar een medisch specialist. Afhankelijk van het vermoeden zal dat een maagdarmleverarts, internist, gynaecoloog of uroloog zijn. Zo'n verwijzing brengt vaak spanning met zich mee, zeker als het om een ernstig vermoeden zoals darmkanker gaat. Bedenk dat de huisarts het zekere voor het onzekere neemt: hij of zij verwijst u soms alleen maar door om zeker te weten wat er aan de hand is.
Onderzoeken
In het ziekenhuis kunnen uw darmen worden onderzocht met behulp van een endoscoop: een vrij dunne, soepele slang die via de mond of anus in de darmen wordt gebracht. Via een kleine camera in de scoop kan de arts de darmen inspecteren. Hij of zij kan bovendien via de scoop kleine ingrepen verrichten, zoals het wegnemen van een stukje darmweefsel voor onderzoek in het laboratorium of het weghalen van poliepen. Poliepen kunnen een voorstadium vormen van darmkanker. Artsen maken onderscheid tussen verschillende soorten endoscopisch onderzoek, afhankelijk van het weefsel dat wordt onderzocht.
- Gastroscopie. Onderzoek van de slokdarm en de maag. De scoop wordt via de keel ingebracht.
- Duodenoscopie. Onderzoek van de slokdarm, de maag en het eerste deel van de dunne darm. De scoop wordt via de keel ingebracht.
- Coloscopie. Onderzoek van de endeldarm, de dikke darm en vaak ook het laatste deel van de dunne darm. De scoop wordt ingebracht via de anus.
- Sigmoïdoscopie. Onderzoek van de endeldarm en het laatste deel van de dikke darm (sigmoid).
- Proctoscopie. Bij dit onderzoek wordt een holle metalen buis via de anus ingebracht. Door de buis kan de arts de anus en het laatste deel van de endeldarm onderzoeken. Ook wel: rectoscopie.
Een endoscopie is een relatief eenvoudig onderzoek, maar niettemin belastend, zeker voor mensen met PDS. Bij coloscopie en sigmoïdoscopie moeten uw darmen leeg zijn en dat betekent dat u een dag (of enkele dagen) ervoor laxeermiddelen moet gebruiken. Dit kan tot hevige klachten leiden. Ook het onderzoek zelf is belastend. Om de scoop voldoende ruimte te geven wordt lucht in de darmen geblazen. Bij mensen met PDS kan dit pijnlijk zijn. Darmkrampen kunnen het inbrengen van een scoop moeizaam en pijnlijk maken. En ten slotte kunnen de bewegingen van de scoop - waarbij onvermijdelijk de darmwand wordt geraakt - pijn veroorzaken. Bij deze onderzoeken is het meestal mogelijk een 'roesje' te krijgen. Dit is een medicijn dat een beetje slaperig maakt, zodat u minder van het onderzoek merkt.
"De endoscopie, daar zag ik erg tegen op. Ik was bang dat mijn darmen heftig zouden reageren... Toen ik dat vooraf vertelde, stelde de arts voor dat ik een roesje zou nemen, een licht slaapmiddel. Dat vond ik een heel goed idee.."
Bloedonderzoek
Door bloedonderzoek kan worden vastgesteld of er aanwijzingen zijn voor een ontsteking ergens in het lichaam, of er bloedarmoede bestaat, een tekort aan ijzer of essentiële vitamines, of antistoffen tegen het tarwebestanddeel gluten. Het zal van geval tot geval verschillen welke bepalingen worden aangevraagd.
Ontlastingsonderzoek
Onderzoek van de ontlasting kan om verschillende redenen worden gedaan. Er kan worden gekeken naar bloed en bepaalde parasieten en bacteriën.
Met de 'feces calprotectine-test' kan een arts nagaan of u een darmontsteking heeft. Calprotectine in de ontlasting is verhoogd bij darmontstekingen maar niet bij PDS. Deze test kan dus helpen om PDS van darmontsteking te onderscheiden.
Röntgenonderzoek: CT-colonografie
Soms wordt röntgenonderzoek van de darmen gedaan, en dan meestal een CT-colonografie: via een CT-scan met contrasttoediening worden de darmen zichtbaar gemaakt en is de bekleding van de darm, het slijmvlies, nauwkeurig te bestuderen. Met CT-colongrafie kunnen darmpoliepen groter dan 6 millimeter worden opgespoord.
Voor een röntgenonderzoek moeten de darmen leeg zijn. Dit gebeurt meestal thuis met behulp van laxeermiddel of spoelvloeistof. Om een goed beeld te krijgen van de dikke darm worden er tijdens het onderzoek veel foto's gemaakt. Door extra lucht in te blazen via de endeldarm is het slijmvlies beter te beoordelen.
Het maken van de foto's is op zich pijnloos, maar mensen met PDS kunnen last krijgen van de lege darmen of van het oprekken van de darmen als er lucht wordt ingebracht.
Echografie van de boven- en/of onderbuik
Echografie wil zeggen dat de organen zichtbaar worden gemaakt op een beeldscherm met behulp van geluidsgolven. U ligt op uw rug terwijl een klein apparaatje over uw buik wordt bewogen. Vaak wordt de buik eerst ingesmeerd met een gel. Op een beeldscherm zijn vervolgens uw ingewanden te zien. Hiervan kan eventueel een opname worden gemaakt (video, foto). Het onderzoek is niet belastend en duurt niet lang.
Bekkenbodemonderzoek
Wanneer er ook bekkenbodemklachten zijn (ontlastingsproblemen, plasproblemen, pijn bij gemeenschap) kan de bekkenfysiotherapeut onderzoek doen naar de activiteit van de bekkenbodemspieren.
Bevolkingsonderzoek naar darmkanker
In januari 2014 is het landelijke bevolkingsonderzoek naar darmkanker van start gegaan. Alle personen tussen 55 en 75 jaar krijgen een keer per twee jaar een uitnodiging om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.