Intercostale zenuwblokkade

Een intercostale zenuwblokkade kan ervoor zorgen dat het pijnsignaal niet de hersenen bereikt en daarom niet wordt 'gevoeld'.

Het pijnsignaal onderbreken

intercostale_zenuwblokkade_IS_000010497869_LargeEen pijnprikkel wordt via de zenuwen naar de hersenen vervoerd. De hersenen zorgen ervoor dat we de pijn 'voelen'. Soms kan deze weg worden onderbroken ('geblokkeerd') door de zenuw uit te schakelen. Dat gebeurt met een verdoving. De pijnprikkel kan dan niet naar de hersenen en wordt dus niet meer 'gevoeld'.

Bij een intercostale blokkade wordt een zenuw die onder een rib loopt verdoofd. De zenuwblokkade wordt meestal uitgevoerd door een anesthesist (verdovingsarts). Eerst wordt een proefblokkade gedaan om te achterhalen welke zenuw de pijn precies veroorzaakt. Hierbij wordt rond de zenuw een verdovende stof gespoten. Als blijkt dat dit inderdaad de pijn wegneemt, kan de zenuw tijdelijk worden uitgeschakeld. U krijgt dan opnieuw de verdovende stof ingespoten, ditmaal met een verhitte naald. Het effect houdt ongeveer twee tot drie maanden aan.

Een zenuwblokkade staat meestal niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een bredere aanpak, bijvoorbeeld pijnrevalidatie: een breed programma dat bedoeld is voor mensen die door chronische pijn in een negatieve spiraal terecht zijn gekomen.