Doorverwijzen

Een kind dat niet goed groeit, wordt doorverwezen. Maar wanneer groeit een kind niet goed? Daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt door artsen. De afspraken zijn vastgelegd, zodat iedereen ze kan inzien.

Afspraken met artsen

IS_046.jpgWanneer wordt een kind nu doorverwezen? Daarover hebben beroepsorganisaties van artsen onderling een aantal afspraken gemaakt. Zo is er een richtlijn voor jeugdartsen waarin staat beschreven wanneer een kind met kleine lengte moet worden verwezen naar de kinderarts. Dit is de richtlijn Signalering van en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte.

Hieronder noemen we de criteria uit deze richtlijn. Let wel: het gaat om een richtlijn, niet om een voorschrift. Natuurlijk zijn er ook situaties denkbaar waarin een kind niet binnen de richtlijn valt, maar toch wordt doorverwezen. Meer informatie vindt u op de website van TNO: www.tno.nl/groei.

Afhankelijk van leeftijd

In de verwijscriteria wordt rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen. Bij kinderen die jonger zijn dan 3 jaar is het moeilijker om afwijkingen in de groei vast te stellen dan bij oudere kinderen. Bij jonge kinderen kan de groeicurve nog flink afbuigen, omdat zij ‘hun groeikanaal opzoeken’.

Bij kinderen die te klein geboren zijn (SGA) is vaak sprake van inhaalgroei: zij groeien binnen twee jaar alsnog naar een normale lengte. Bij ongeveer vijftien procent treedt geen inhaalgroei op.

Vanaf driejarige leeftijd tot het begin van de puberteit zijn verwijscriteria onder meer: een extreem kleine lengte, afbuigende lengtegroei en tekenen van een secundaire oorzaak van de groeistoornis. Als u meer wilt weten over de precieze criteria voor doorverwijzing, vindt u hieronder een overzicht.

Vanaf de geboorte tot de derde verjaardag

De volgende kinderen worden doorverwezen:

  • Kinderen met een extreem kleine lengte (minder dan -3 SDS) met een geboortegewicht van 2500 gram of meer.
  • Kinderen met een zeer kleine lengte (minder dan -2,5 SDS) worden eerst één of meerdere keren opnieuw gemeten – op z’n vroegst na zes maanden maar in ieder geval binnen het jaar. Als de lengte bij de herhaalmetingen nog steeds minder dan -2,5 SDS is en het geboortegewicht is 2500 gram of meer, wordt het kind alsnog doorverwezen.
  • Kinderen met lichamelijke kenmerken of klachten die een aanwijzing kunnen zijn voor een primaire of secundaire groeistoornis.

Samengevat: verwijscriteria, leeftijd 0 – 3 jr

Lengte

Streeflengte

-3 SDS én geboortegewicht van 2500 gram of meer

-

Herhaaldelijk -2,5 SDS én geboortegewicht van 2500 gram of meer

-

Andere aanwijzingen voor een groeistoornis

-

Van de derde tot de tiende verjaardag

De volgende kinderen worden doorverwezen:

  • Kinderen met een zeer kleine lengte (minder dan -2,5 SDS).
  • Kinderen met een kleine lengte (minder dan -2 SDS) die ook aan ten minste een van de volgende punten voldoen:
    • Het kind was SGA met een geboortegewicht en/of een lengte-SDS van minder dan -2 voor zwangerschapsduur
    • De huidige lengte-SDS ligt meer dan 1,6 SDS beneden de streeflengte
    • Er is sprake van een afbuigende groeicurve van meer dan 1 SDS (dat wil zeggen: de lengte ligt meer dan 1 SDS lager dan bij eerdere metingen. Wanneer de laatste meting verricht is, is daarbij niet van belang.)
  • Kinderen met lichamelijke kenmerken of klachten die een aanwijzing kunnen zijn voor een primaire of secundaire groeistoornis.

Samengevat: verwijscriteria, leeftijd 3 – 10 jr

Lengte

Streeflengte

-2,5 SDS

-

-2 SDS én SGA én geboortegewicht- en/of lengte -2 voor zwangerschapsduur)                          

-

-2 SDS -1,6 SDS beneden de streeflengte
-2 SDS en afbuigende groeicurve (-1 t.o.v vorige meting)

-

Andere aanwijzingen voor een primaire groeistoornis

-

Na de tiende verjaardag

Vanaf de tiende verjaardag kan de puberteitsontwikkeling een rol gaan spelen in de groei van uw kind. In deze periode zijn er erg veel verschillen tussen kinderen onderling. Ook is het mogelijk dat de groeicurve afbuigt – zonder dat er reden is tot paniek.

De richtlijn bevat geen verwijscriteria voor deze periode. De arts kijkt in deze periode naar de persoonlijke groei en ontwikkeling van uw kind.

Puberteitsontwikkeling

Als uw kind erg vroeg of erg laat in de puberteit komt, kan dit ook een reden zijn om uw kind door te verwijzen.

  • Vroege puberteit (pubertas praecox). Het gaat om meisjes die voor hun achtste jaar beginnen met borstontwikkeling en jongens die voor hun negende in de puberteit komen, dat wil zeggen: een vergroting van de testikels (minimaal M2 of G2).
  • Late puberteit (pubertas tarda). Het gaat om jongens vanaf 14 jaar en om meisjes vanaf 13 jaar die stadium G2 of stadium M2 van de puberteitsontwikkeling nog niet hebben bereikt.