In dit hoofdstuk

- Standaard onderzoek. Groeihormoondeficiëntie bij kinderen wordt meestal opgemerkt als een kind niet goed groeit. Op het consultatiebureau en bij de schoolarts of schoolverpleegkundige wordt kinderen gemeten en gewogen. De arts beoordeelt of een kind goed groeit. Lees verder.
- Groeidiagram. Het groeidiagram maakt duidelijk welke lichaamslengte als normaal kan worden beschouwd binnen een bepaalde bevolkingsgroep. Door de meetresultaten van uw kind in het groeidiagram in te vullen, ziet de arts direct of uw kind een normale lengte heeft. Lees verder.
- Streeflengte. De lengte van de ouders is van invloed op de lengte van hun kinderen. Een arts kan berekenen hoe lang het kind zou moeten worden op basis van de lengte van zijn of haar ouders. Ook kan de arts nagaan of het kind zich volgens verwachting ontwikkelt. Lees verder.
- Puberteitskenmerken. In de puberteit krijgen kinderen een groeispurt. Om te kunnen beoordelen of uw kind goed groeit, moet de arts weten in welk stadium van de puberteit uw kind zit. Lees verder.
- Doorverwijzen. Een kind dat niet goed groeit, wordt doorverwezen. Maar wanneer groeit een kind niet goed? Daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt door artsen. De afspraken zijn vastgelegd, zodat iedereen ze kan inzien. Lees verder.
- Nader onderzoek. Als een kind wordt doorverwezen, probeert de arts eerst uit te zoeken wat de oorzaak van de groeistoornis is. Daarvoor zijn verschillende onderzoeken nodig. Lees verder.