De operatie zelf
Er zijn verschillende operaties
Het doel van een operatie is om de beknelling van de zenuwwortel ongedaan te maken. Dat gebeurt door (het uitpuilende gedeelte van) de tussenwervelschijf te verwijderen. Vaak wordt ook de kern van de schijf verwijderd om een herhaling van het uitpuilen te voorkomen.
Bij een nekhernia wordt de tussenwervelschijf vaak (niet altijd) weer opgevuld om inzakken van de schijf te voorkomen. Bij andere herniaoperaties is dat niet nodig.
Bij een hernia wordt daarnaast een eventueel aanwezige stenose (vernauwing van het wortel- en of wervelkanaal) verholpen. De chirurg doet dit omdat hij of zij anders niet goed bij de beknelde zenuw kan komen of omdat de zenuw daardoor toch niet helemaal vrij ligt.
Hoe de operatie precies verloopt hangt vooral af van de plaats van de hernia. Een nekhernia vereist een andere aanpak dan een hernia onder in de rug. Ook per soort hernia zijn verschillende operatiemethoden. De keuze hangt af van de precieze plaats van de hernia en (vooral) van de ervaring die een chirurg met bepaalde methoden heeft.
Bij een hernia onder in de rug ligt u op uw buik, in de ‘salaam-houding' (‘zittend' op uw knieën, uw armen naar voren) of in zijligging. Op die manier wordt de wervelkolom een beetje opgerekt, wat de operatie makkelijker maakt. Bij een nekhernia ligt u op uw rug of buik, afhankelijk van de gekozen operatie.
De operatie duurt een half uur tot een uur.
Meestal volledige narcose
In veel gevallen vindt de operatie onder volledige narcose plaats. Bij een hernia onder in de rug is soms een ruggenprik voldoende. U bent dan wel bij bewustzijn, maar voelt niets. Als er een keuze mogelijk is, bepaalt u zelf wat u het liefste wilt. De arts die u de verdoving geeft (anesthesist) kan u de voor- en nadelen van beide methoden uitleggen.
Risico's
Elke operatie brengt risico's met zich mee. De risico's van een herniaoperatie zijn niet zo groot. Er is veel ervaring met deze operatie.
Toch zijn er risico's. De operatiewond kan gaan ontsteken, net zoals de geopereerde tussenwervelschijf. Ook een nabloeding is mogelijk. Een enkele keer nemen de uitvalsverschijnselen toe in plaats van af. Dat kan gebeuren omdat de beknelde zenuwwortel tijdens de operatie aangeraakt moet worden, bijvoorbeeld om hem vrij te kunnen leggen. Dit geldt zeker als deze langere tijd erg bekneld heeft gezeten.
Ook is het mogelijk dat er tijdens de operatie een gaatje in het ruggenmergvlies komt. Het kan dan nodig zijn dat u iets langer in bed blijft. In enkele gevallen komt er (hersen)vocht door de operatiewond naar buiten. Soms is dan een behandeling nodig. Deze kan bestaan uit het afvoeren van het vocht via een buisje (drain), platte bedrust (soms met het hoofd omlaag) of een nieuwe operatie.
De risico's zijn echter klein. Bovendien kunnen problemen vaak weer verholpen worden.
Na de operatie
U begint snel na de operatie met revalidatie, al in het ziekenhuis. Hierbij krijgt u hulp van een verpleegkundige, een fysiotherapeut en/of een oefentherapeut. De revalidatie verloopt geleidelijk. Van de fysiotherapeut of oefentherapeut leert u hoe u het beste kunt gaan zitten en staan en bewegingen zoals bukken, tillen en iets oprapen. De ergotherapeut leert u hoe u uzelf weer kunt aan- en uitkleden en gebruik kunt maken van het toilet. Het doel van de revalidatie is om uw rug weer normaal belastbaar te maken, zodat u zich weer normaal kunt bewegen en alles kunt gaan doen wat u gewend was te doen.
In de meeste gevallen mag u na twee tot drie dagen naar huis. Daar gaat de revalidatie door. U gaat hiervoor twee of drie keer in de week naar de fysiotherapeut of oefentherapeut. Verder zult u dagelijks (steeds langere) wandelingen maken.
Na één tot anderhalve week verwijdert de huisarts zo nodig de hechtingen uit de wond. Ongeveer acht weken na de operatie gaat u voor controle naar de neurochirurg.
Veel mensen vinden de eerste dagen thuis moeilijk
Bedenk dat uw thuiskomst kan tegenvallen. U wordt er minder intensief verzorgd en begeleid en u moet zich met meer zaken gaan bezig houden. Veel mensen vinden de eerste dagen thuis moeilijker dan ze verwachtten. Een goede voorbereiding kan dit voorkómen. U kunt bijvoorbeeld extra hulp vragen van uw huisgenoten, van vrienden of misschien van de thuiszorgorganisatie.
"Mijn eerste gedachte was dat ik maanden zoet zou zijn na zo'n rugoperatie... Uiteindelijk heb ik een kleine week in het ziekenhuis gelegen en was ik al na een paar weken weer voor halve dagen aan het werk..."
De resultaten
De resultaten van een herniaoperatie zijn bijna altijd goed. Ongeveer 80 - 90% van de mensen is tevreden over de resultaten. De pijn in het been is vaak meteen na de operatie al verdwenen of sterk verminderd. Wel kan de pijn op de tweede of derde dag weer terugkomen door een zwelling in het operatiegebied. Dit heet napijn. Deze verdwijnt weer binnen een paar dagen, als de zwelling van de wond afneemt. De andere klachten in het been (gevoelsstoornissen, spierzwakte) kunnen langer blijven bestaan.
Rugklachten blijven vrij vaak bestaan: in een op de drie gevallen. Meestal gaat het niet om ernstige klachten, zodat ze u niet zullen belemmeren. Bovendien is het vaak zo dat deze rugklachten vóór de hernia al bestonden. Bedenk ook dat niet uw rugklachten, maar de klachten in het been de reden waren om te opereren.
Bij vijf procent komt de hernia terug op dezelfde plaats. Bij een nieuwe operatie geneest deze vaak alsnog. Natuurlijk kan een hernia later op een andere plaats in de rug optreden. Dat heeft echter niets met de operatie te maken.
‘Failed back surgery syndrome'
Operaties zijn niet altijd succesvol. Het is niet altijd duidelijk waarom klachten terugkomen. Er wordt dan wel gesproken van ‘failed back surgery syndrome' (FBBS): het geheel aan klachten na een niet-succesvolle rugoperatie. Over FBBS is nog niet veel bekend.