De diagnose

De diagnose bestaat uit drie stappen: een gesprek met de arts, lichamelijk onderzoek en het invullen van een hoofdpijndagboek. Soms volgt aanvullend onderzoek.

Een gesprek met de huisarts: anamnese

IS_030.jpgHet gesprek dat de huisarts met u over de hoofdpijn voert, wordt ook wel een ‘anamnese' genoemd. Hij of zij probeert in het gesprek een zo goed mogelijk beeld te krijgen van uw hoofdpijn. De huisarts zal onder meer de volgende vragen stellen:

  • Hoe lang heeft u al last van hoofdpijn?
  • Hoe vaak heeft u hoofdpijn?
  • Kunt u de pijn beschrijven?
  • Op welke plaats heeft u precies pijn?
  • Gebruikt u medicijnen tegen de pijn?
  • Voelt u een aanval aankomen?
  • Hoe lang duurt een aanval?
  • Heeft u vóór of tijdens een aanval nog andere klachten?
  • Kunt u tijdens een aanval nog dingen doen?
  • Hoe voelt u zich tussen de aanvallen door?
  • Zijn er zaken die aanleiding geven voor de hoofdpijn?
  • Komt hoofdpijn in de familie voor?

Uit uw antwoorden krijgt de huisarts een indruk van het patroon van uw hoofdpijn. Vaak zal hij of zij dan al vermoeden om welke vorm van hoofdpijn het gaat. Om zeker te zijn van een juiste diagnose, zal de huisarts u waarschijnlijk vragen enkele weken of maanden een hoofdpijndagboek bij te houden.

Natuurlijk kunt u ook zelf al een dagboek bijhouden voor u naar de huisarts gaat. Er is dan direct meer duidelijkheid en de diagnose kan sneller gesteld worden.

Lichamelijk onderzoek

Bij een algemeen lichamelijk onderzoek wordt de bloeddruk gemeten en worden enkele neurologische tests gedaan. Als uw bloeddruk goed is en u reageert normaal op de tests, is de kans erg klein dat er een ernstige oorzaak voor uw hoofdpijn is. Er zijn dan geen nadere onderzoeken nodig.

Hoofdpijnkalender of hoofdpijndagboek

U kunt een kalender of dagboek bijhouden om uw hoofdpijn heel precies in kaart te brengen.

Waarschijnlijk zal uw huisarts zelf voorstellen een hoofdpijndagboek in te vullen. Als hij of zij dat niet doet, begin er dan zelf over.

Hoofdpijnkalender

Hierin kunt u per dag aangeven hoeveel hoofdpijn u had, of u tijdens de aanval misselijk was of moest overgeven en welke medicijnen u die dag heeft geslikt. Vrouwen moeten ook invullen of ze menstrueerden.

hoofdpijnkalender_1.gif

Hoofdpijndagboek van NHG

Het hoofdpijndagboek van het NHG bestaat uit een invullijst. Na een aantal weken kunt u de lijsten samen met de huisarts bespreken. 

hoofdpijndagboek NHG

Zo nodig: aanvullend onderzoek

Een gesprek en een dagboek zijn niet altijd voldoende om een goede diagnose te stellen. Er kan bijvoorbeeld onduidelijkheid zijn over de oorzaken van uw hoofdpijn, waardoor soms aanvullend onderzoek nodig is. In de meeste gevallen zal de huisarts u dan doorverwijzen.

Doorverwijzen

Soms wordt u doorverwezen naar de neuroloog in het ziekenhuis. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de huisarts twijfelt aan de diagnose. Sommige behandelingen of onderzoeken mogen alleen uitgevoerd worden door de neuroloog. Ook als de huisarts vermoedt dat u clusterhoofdpijn heeft, zal de neuroloog u verder onderzoeken.

Het is ook mogelijk dat u wordt doorverwezen naar een hoofdpijncentrum. In zo'n centrum kijken verschillende deskundigen – bijvoorbeeld een neuroloog, gespecialiseerd verpleegkundige, fysiotherapeut, diëtist en psycholoog – vanuit hun eigen vakgebied naar uw klachten.

Hersenonderzoek

Een neuroloog kan onder meer hersenonderzoek laten doen. Van uw hersenen wordt dan een afbeelding gemaakt met een CT- of MRI-scan. Hierop zijn eventuele afwijkingen te zien. Een enkele keer wordt een EEG gemaakt, waarbij uw hersenactiviteit wordt gemeten.

De diagnose migraine

De diagnose is niet altijd meteen duidelijk

De diagnose migraine is pas na herhaalde aanvallen te stellen. Het is van belang de aanvallen zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven in het gesprek met de arts.

De diagnose migraine wordt alleen gesteld als er minstens vijf aanvallen zijn geweest en als de aanvallen (zonder behandeling) tussen de vier uur en de drie dagen duurden.

Daarnaast heeft de hoofdpijn in elk geval twee van de volgende kenmerken:

  • De pijn zit aan één kant van het hoofd.
  • De pijn is kloppend of bonkend.
  • Door de pijn moet u uw normale bezigheden staken.
  • De pijn wordt erger door gewone lichamelijke inspanning (bijvoorbeeld traplopen).

Daarnaast heeft u ten minste één van de volgende bijverschijnselen:

  • U bent misselijk en/of u moet overgeven.
  • U verdraagt geen licht en geen geluid.

Wegwijzer van Hoofdpijnnet

Hoofdpijnnet (voorheen Nederlandse vereniging van Hoofdpijnpatiënten) heeft een handige wegwijzer ontwikkeld. Hiermee kunt u zich voorbereiden op de gesprekken met de huisarts en specialist. De wegwijzer ondersteunt u bij het stellen van de diagnose en het kiezen van de juiste behandeling.