Steun van werkgever en collega’s
Training ‘Met je ziekte aan de slag’
Volgens een onderzoek uit 2010 heeft 37% van de Nederlandse werknemers een langdurige of chronische aandoening. Inge Varekamp is onderzoeker van chronische ziektes op het Coronel Instituut van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Ze ontwikkelde met Arbo Unie een training voor werknemers met een chronische ziekte, ‘Met je ziekte aan de slag’, om te kijken waar op werkgebied de knelpunten liggen en hoe die op te lossen zijn. HRM-afdelingen van bedrijven zouden meer oog moeten krijgen voor chronisch zieken op de werkvloer, vindt Varekamp: “Dat staat nu niet op het netvlies.” Verzuim en het voorkomen ervan zijn wél onderwerpen: “Maar hoe ga je met iets blijvends om? Daarvoor is geen beleid gemaakt. Terwijl dat wel belangrijk is. Dan laat je niet telkens iedere leidinggevende opnieuw het wiel uitvinden. En je voorkomt ongelijke behandeling.”
Onbegrip
Varekamp: “Veel mensen lopen niet te koop met wat hen mankeert, waardoor een leidinggevende niet weet wat er precies aan de hand is. Thuis ben je patiënt, op je werk wil je normaal doen. Je wilt niet zeuren en klagen. Een probleem is algauw zo zwaar, helemaal als het chronisch is.”
Het kan zijn dat uw collega’s geen begrip hebben voor uw klachten, omdat ze nog nooit van hypofyseaandoeningen hebben gehoord. Zij denken dat het wel meevalt. U komt immers wel naar het werk en er is niets aan u te zien. Dat kan erg vervelend zijn.
“Een onzichtbare aandoening leidt vaak (helaas) tot onbegrip. Je moet je vaak verantwoorden als je het een keer niet trekt of als je klachten zodanig zijn dat je een volle werkdag niet kan volhouden. Ik weet dat het erg belangrijk is om veel hierover met collega's te communiceren, maar af en toe moet het ook kunnen dat je zonder een verklaring te geven een keer eerder naar huis gaat of vaker onderbrekingen hebt tijdens je werk om even ‘op te laden’. Hoe dan ook, collega's verwachten toch dat je wel volledig ‘meedraait’ als je aanwezig bent.”
Zoek praktische oplossingen
Inge Varekamp: “Zet niet in op begrip. Zet in op: wat heb je nodig om te kunnen functioneren? Dat levert veel meer op. Minder langdurig verzuim, meer productiviteit en een gezonde afdeling. Iets bespreken is geen zeuren. Zowel de werknemer als de organisatie hebben er baat bij als de kaarten open op tafel liggen. Juist dan kom je erachter wat de ziekte behelst en ontdek je dat je met simpele afspraken eigenlijk een heel normaal werkklimaat kunt creëren. Mensen die controle hebben over hun werkzaamheden en die gesteund worden door collega’s, houden het met hun ziekte het langst vol op de werkvloer.”
“Ik wil zo normaal mogelijk blijven leven en werken. Er is begrip wanneer ik een slechte dag heb, dat ik zonder problemen iets later kan komen als ik moeite heb met opstaan, of iets rustiger aan kan doen.”
Overleg met uw leidinggevende
Een chronisch zieke werknemer redt het niet als zijn leidinggevende niet met hem meedenkt.
Varakamp: “Maak duidelijke afspraken over wat je wel en niet kunt. En hou, als het even kan, ook rekening met je werkgever. Heb je vooral ’s ochtends last van klachten? Kijk of je kunt afspreken om een uur later te beginnen. Moet je geregeld voor controle naar de arts? Plan dat ruim van tevoren, en probeer een afspraak te maken aan het begin of einde van een dag. Een chronisch zieke werknemer redt het niet als zijn leidinggevende niet met hem meedenkt. Begrip is dé sleutel. En dan moet een leidinggevende niet alleen maar knikken en zeggen: ik snap het. Hij is ook degene die begrip bij anderen kan kweken.”
“Begrip van mijn arbo-arts was erg groot en een goede steun, ook van hem richting leidinggevende! Van daaruit wordt begrip en steun opgebouwd naar collega's. Zonder steun van de arbo-arts en leidinggevende red je het niet. Hetgeen je hebt is niet zichtbaar, waardoor het moeilijk te begrijpen is voor anderen.”
“Specifieke aanpassingen voor mij worden door de leidinggevende duidelijk gemaakt en niet door mij. Collega´s snappen waarom en zijn blij dat ik toch mee kan doen. Urenbeperking per dag is geregeld. En er is een rustige plek waar ik kan werken.”
“Begrip en aanpassing van werktijden is voor mij het belangrijkst, want aan de buitenkant is niet te zien dat je ziek bent, maar er is wel een en ander veranderd. Na verloop van tijd wil men toch graag dat je alles weer doet. Men vergeet het als het ware, terwijl het voor mij hard werken is om alles te kunnen blijven doen.”
“Ik werk nu 4 uur minder na een periode van 2 jaar. Eigenlijk is dit nog te veel. Maar erover praten op het werk durf ik niet. Mensen die moeilijk doen of moeilijk zijn, liggen er heel snel uit.”
“In eerste instantie kreeg ik geheel geen begrip en kon ik mijn uren niet aanpassen. Ik kreeg zelfs agressie- en communicatietrainingen opgelegd zodat ik beter met klanten en collega’s kon omgaan, echter uren aanpassen voor meer rust zat er niet in. Ik had regelmatig een dienst tot 22.00 uur en dan moest ik de volgende ochtend om 7.30 uur weer beginnen. Na het wisselen van chef op mijn team kreeg ik wel begrip en werden mijn diensten en uren aangepast.”
Tips voor uw leidinggevende
- Creëer een werkklimaat waar ruimte is voor diversiteit. Maak werkafspraken die bij iemands gesteldheid passen.
- Veer mee met mensen die langdurig ziek (geweest) zijn of kampen met een chronische ziekte. Ertegenin gaan werkt averechts, meedenken stimuleert.
- Zie chronisch zieken als een minderheidsgroep, probeer hen te begrijpen. Waarom heeft u wel oog voor vrouwen met een hoofddoekje en niet voor iemand met depressieve klachten of een chronische aandoening, die desalniettemin naar zijn werk komt?
- Monitor de lichamelijke, maar ook de geestelijke fitheid van het personeel. Vraag naar privé-omstandigheden. Je wordt niet gauw depressief van je werk; sterker, een baan voorkomt vaak erger. Het is de combinatie werk-privé.
- Zeg vooral niet:
- “zoek de sportschool op, dan word je fitter.”
- “ik zie niks aan je, neem je het allemaal niet te zwaar op?”
Anderen moeten u in noodgevallen kunnen helpen
Er is nog een andere reden om uw collega's in te lichten, namelijk bij cortisonsubstitutie of -gebruik. Er kan dan namelijk een Addisoncrisis ontstaan. Bij deze levensbedreigende situatie heeft u de hulp van uw collega’s nodig. Het is dus van belang dat zij weten wat ze moeten doen en wanneer ze een arts moeten waarschuwen.
“Het belangrijkste vind ik dat mijn werkmakkers weten wat ik heb meegemaakt, en dat ze weten wat ze moeten doen in geval van Addisoncrisis.”
“Ik heb een uitgebreide bespreking / voordracht gehouden met alle bhv’ers. Daarnaast is er op de werkplek een flacon Solu-Cortef met bijbehorende spuit, naalden, handschoenen, instructies en belangrijke telefoonnummers.”
“Ik heb een enveloppe met injectie en uitleg in mijn bureaulade en er hangt een noodbrief op de kast. Een collega-bhv’er kan de injectie geven. Ik heb vooraf de noodbrief en instructie laten lezen.”
Op www.hypofyse.nl vindt u informatie over Addisoncrisis en noodinjectie (zie: http://www.hypofyse.nl/raad-en-daad/addisoncrisis-en-noodinjectie.html).
Informeer uw collega’s
U moet even regelmatig even pauzeren, terwijl uw collega’s doorwerken, u bent soms erg vermoeid, heeft gebrek aan energie of concentratieproblemen… al deze zaken kunnen u hinderen in uw dagelijkse werk. Maar, niet iedere collega snapt het als u wat later op het werk komt of vaker ziek bent dan uw collega’s. Dat kan irritatie oproepen. Irritatie en onbegrip kunnen ook ontstaan door een gebrek aan kennis over uw hypofyseaandoening. Erover vertellen kan misverstanden of onbegrip uit de weg helpen en zorgen voor een goed contact met uw collega’s.
U kunt uw collega’s de informatie die u hier vindt, laten lezen of een brochure van de Nederlandse Hypofyse Stichting (www.hypofyse.nl) geven.
Zie de app voor werkgevers en collega's
Met de app Hypofyseaandoeningen en werk brengt u uw werkgever en collega's snel en eenvoudig op de hoogte. Deze app bevat informatie over hypofyseaandoeningen en de mogelijke gevolgen op de werkvloer. Gratis verkrijgbaar in Google Play (Android-apps) en binnenkort in Apple Store. De informatie is ook beschikbaar op deze website.
“Begrip van de collega's is voor mij zeer belangrijk. Door dat begrip kunnen zij rekening houden met het feit dat ik mij niet iedere dag even goed voel en op een mindere dag zien ze door de vingers dat mijn productiviteit iets lager is dan normaal.”
“Ook al zie je aan de buitenkant misschien niets aan een persoon, wil dat nog niet zeggen dat alles oké is: ‘Er is niets te zien, ze is alleen kilo’s aangekomen, dus ze zal wel te veel eten en zich aanstellen.’”
“Ik heb een bijzonder dagritme, duidelijk anders dan anderen en dan vergeet men heel snel weer dat dat door mijn aandoening komt.”
Wat betekent het voor u?
Vertel uw collega’s over de klachten die bij een hypofyseaandoening horen en leg uit hoe u hiermee omgaat. Maak duidelijk dat u niets aan de klachten kunt doen: ze zijn een gegeven, waarmee u zo goed mogelijk probeert om te gaan. Leg ook uit wat u doet om ervoor te zorgen dat uw werk zo min mogelijk onder de klachten te lijden heeft. Op deze manier kweekt u meer begrip bij uw collega’s. Er zullen dan minder snel irritaties ontstaan en zij zullen eerder bereid zijn taken van u over te nemen.
“Begrip voor plotseling toeslaande vermoeidheid is er vrijwel niet, zeker niet nu het al langer geleden is dat ik geopereerd werd. De bekende opmerking: "iedereen is wel eens moe" is heel frustrerend, vooral omdat de vermoeidheid niet te voorspellen is.”
“Omdat ze niet zien dat je ziek bent, wordt de druk steeds weer opgevoerd en moet je steeds weer uitleg geven.”
“Ik spreek alleen vanuit de ervaring die ik in mijn toenmalige baan had - ik heb nu een eigen bedrijf - en wat mij toen opviel was dat ik erg op zoek was naar begrip en dat ik nooit zou zijn weggegaan als mijn collega’s mij vaker hadden laten weten dat ik wel goed functioneerde.”
Praktische steun
Naast een luisterend oor, erkenning en begrip is praktische steun van de naaste collega’s en werkgever erg belangrijk. Dat kan in de vorm van:
- Coachen in het aangeven van (nieuwe) grenzen.
- Tijdelijk helpen met overnemen werkzaamheden.
- Hulp bij het zoeken naar een andere baan of bron van inkomsten.
- Wisselen van diensten.
- Rekening houden met uren.
- Ondersteuning in het onthouden.
- “Herhalen als ik het vergeet en opschrijven, mee laten doen en niet teveel buiten het werk om moeten doen. Meetellen.”
- “Geheugenverlies compenseren door slim gebruik te maken van ICT (veel aantekeningen in smartphone en tablet).”
- Kunnen stoppen bij vermoeidheid.
- “Als ik moe ben moet ik (vooral met kantoorwerk) een middagslaapje doen. Ik vind het belangrijk dat de collega's niet denken dat ik minder hard werk. Ik deel mijn eigen tijd wel in.”
- Flexibiliteit in begin- en eindtijden.
- “Flexibiliteit met werken, indien moe, werk ik andere uren.”
- “Ik regel zelf dat ik voldoende rust neem.”
- Overzicht in de taken.
- Verspreiding van werkdagen.
- “Een werkdag voor eigen rekening vrij, gaf mij gelegenheid om eigen werk zonder druk uit te voeren. Ook variatie in werk was belangrijk.”
- Ruimte om naar de verschillende artsen en instanties te gaan.
- Hulp bij zwaar lichamelijk werk.
- Bij belasting van te veel druk, extra hulp van collega's.
- Hulp bij de dagelijkse dingen, zoals een vergadering die uitloopt of een klant die veel aandacht vraagt.
- “Begrip en steun voor de vaak wat snellere emotionele of geprikkelde reactie en een open communicatie hierover. Collega's "trappen op de rem" indien noodzakelijk.”
- “Meewerken aan wenselijk lengte werkdagen en verdeling werkbelasting (geen vergaderingen plannen zodat werkdag te lang duurt).”
- Mogelijkheid om even rust in te bouwen en bij te komen van vermoeidheid of hoofdpijn.
- “De leidinggevende gaf alle medewerking en ik kon langzaam weer mijn werk oppakken.”
- Begrip dat stressvolle situaties vermeden moeten worden.
- “Begrip voor beperkte belastbaarheid en stressbestendigheid, mogelijkheid korte dagen te werken en werklast aan te passen indien nodig.”
- Dat er af en toe wat uit handen genomen wordt.
- “Dat ik af en toe word geholpen met kleine dingen vernieuwen, want mijn handen zijn dan te groot (acromegalie).”
- Geen nachtdiensten meer.
- “Geen nachtdiensten doen; sneller/langduriger ziek melden dan voor Syndroom van Sheehan (verkoudheid, koorts, diarree enzovoort); tijd om (extra) medicatie in te nemen, bijvoorbeeld tijdens of vlak na een stressmoment.”
- Zwaardere en lichtere taken kunnen afwisselen.
- “Ik werk zelfstandig in de buitendienst, waardoor ik minder contact heb met collega’s, zij krijgen hierdoor minder mee van mijn handicap. Ik kan zelf mijn tempo bepalen, waardoor ik volledig mijn werk kan doen.”
- Mogelijkheid tot iedere week een dag thuiswerken.
- “De mogelijkheid om flexibel te werken. Een inlogverbinding zodat ik thuis kan werken.”
- Ruimte om werk zelf te kunnen organiseren.
- Ruimte om op bepaalde momenten even een stapje terug te doen.
“Ze houden in de gaten of ik niet te moe word en mijn rust neem. Doen we allemaal voor elkaar, ook voor degene die gezond zijn.”
- Dingen anders of met mechanisatie kunnen doen.
“Things to do-blok op mijn bureau en zorgen voor TAS: Tijd, Aandacht en Selectie. TAS heb ik geleerd tijdens revalidatie.”
- Zelf werkzaamheden indelen, minder gaan werken en op tijd je rust nemen. In beweging blijven.
Niet te veel uren achter elkaar werken (KIJK OP DE KLOK!) Ga regelmatig even de deur uit. Geen belangrijke dingen (zoals rust nemen of tijd voor jezelf nemen!) overslaan omdat je zogenaamd moet werken. Ook een valkuil: sociale contacten 'moeten' onderhouden met een gevoel voor plichtsgetrouwheid die ook bijna aan 'werk' doet denken. Je mag best eens NEE zeggen. Besteed alleen tijd aan mensen en dingen waar je echt om geeft. Let op signalen dat je moe wordt: niet meer helder denken, vergeetachtig worden, geïrriteerd, ken je eigen signalen! En stop dan. Neem een uur, een dag, een week voor jezelf. Laat het zich VOORAL NIET opstapelen, want dat leidt alleen maat tot meer moeheid, langere herstelperiodes.
Een deskundigenoordeel via het UWV
Het kan gebeuren dat u er niet uitkomt met uw werkgever. Bijvoorbeeld:
- Uw werkgever neemt in uw ogen niet de juiste stappen in het kader van uw re-integratie.
- U vindt dat u nog niet aan de slag kunt, terwijl uw werkgever daar heel anders over denkt.
- Uw werkgever biedt werk aan dat u niet passend vindt.
In dit soort gevallen biedt het UWV de mogelijkheid om een deskundigenoordeel aan te vragen. De aanvraag doet u via de site van het UWV en kost u als werknemer € 100,-. Het deskundigenoordeel van het UWV geeft alleen een oordeel, geen advies. De bedoeling van een deskundigenoordeel is om een vastgelopen re-integratie weer vlot te trekken.
Ook de werkgever heeft de mogelijkheid een deskundigenoordeel aan te vragen bij het UWV, bijvoorbeeld als de werkgever van mening is dat werknemer niet voldoende meewerkt aan zijn of haar re-integratie. De werkgever betaalt voor een deskundigenoordeel € 400,-.
Het deskundigenoordeel wordt gegeven door een verzekeringsarts en/of een arbeidsdeskundige. Voor uitgebreide informatie kunt u terecht op de site van het UWV. Zie de brochure: Deskundigenoordeel van UWV, informatie voor werkgever en werknemer bij hun Overzicht brochures.