Te veel schildklierstimulerend hormoon

Als er te veel schildklierstimulerend hormoon is, gaat de schildklier ook te veel hormonen aanmaken. Dit kan klachten geven als hartkloppingen, kortademigheid, zweten, gevoeligheid voor warmte, gewichtsverlies, toegenomen eetlust, diarree en een opgejaagd gevoel. 

Hyperthyreoïdie

2011_02_ss01_4.jpgAls de hypofyse te veel schildklierstimulerend hormoon (TSH) aanmaakt, gaat de schildklier ook te veel hormonen aanmaken. De schildklier is dan overactief. Deze aandoening wordt wel hyperthyreoïdie genoemd.

Oorzaak

Hyperthyreoïdie kan verschillende oorzaken hebben. Meestal ligt de oorzaak in de schildklier zelf, er is dan sprake van primaire hyperthyreoïdie (primair = eerste). Vaak gaat het dan om de ziekte van Graves, een auto-immuunziekte van de schildklier.

In zeldzame gevallen ligt de oorzaak in de hypofyse. Er is dan sprake van secundaire hyperthyreoïdie. In de hypofyse maakt een goedaardige tumor schildklierstimulerend hormoon aan: zo wordt de schildklier voortdurend aangezet tot het maken van nog meer schildklierhormonen. Zo’n tumor heet ook wel een thyreotroop adenoom of TSHoma.

Klachten

Het schildklierhormoon regelt onder meer de snelheid waarmee bepaalde lichamelijke processen zich voltrekken. Als er meer schildklierhormoon is, gaan deze processen sneller. Een teveel aan schildklierhormoon kan onder meer leiden tot hartkloppingen, kortademigheid, zweten, gevoeligheid voor warmte, gewichtsverlies, toegenomen eetlust, diarree en een opgejaagd gevoel.

Diagnose

Met bloedonderzoek wordt het gehalte aan schildklierstimulerend hormoon (TSH) en schildklierhormoon gemeten. Er zijn twee soorten schildklierhormoon: thyroxine (T4) en thyronine (T3).

Thyronine (T3) heeft meer invloed op de lichaamsprocessen dan thyroxine (T4): T3 wordt daarom wel het actieve schildklierhormoon genoemd. Toch maakt de schildklier veel meer T4 aan. Als het lichaam behoefte heeft aan meer energie kan het lichaam T4 zelf omzetten in T3. Dit gebeurt op verschillende plekken in het lichaam.

Als het bloedonderzoek uitwijst dat er veel TSH en veel T4 in het bloed zit, dan kan dit wijzen op een probleem met de hypofyse. Bij de meeste vormen van hyperthyreoïdie is het TSH-gehalte juist laag, omdat de hypofyse normaal gesproken minder TSH gaat produceren als er veel schildklierhormoon is. Met een MRI-scan zal de arts proberen de tumor op te sporen.

Behandeling

Het is belangrijk dat hyperthyreoïdie behandeld wordt. Als dit niet gebeurt, kan er een thyreotoxische crisis ontstaan. Alle lichamelijke processen gaan dan zo hard, dat er een levensgevaarlijke situatie ontstaat.

De behandeling bestaat uit medicijnen, soms is een operatieve verwijdering van de tumor noodzakelijk. Er worden twee verschillende soorten medicijnen gegeven. Enerzijds gaat het om medicijnen waardoor de tumor slinkt, anderzijds gaat het om medicijnen waardoor de schildklier geremd wordt (ook wel: schildklierremmers).

Meer informatie

Meer informatie over schildklieraandoeningen vindt u op de website van Schildklier Organisatie Nederland (SON) (www.schildklier.nl) en op de website www.schildklier.org.