Praktische informatie
Voorlichting
Uw arts geeft u van tevoren uitgebreide informatie over de operatie. Hij of zij bespreekt de voordelen maar ook over de eventuele nadelen van de operatie met u. Als u twijfels heeft, bespreek deze dan met uw arts. Stel al uw vragen, zodat u een goed beeld krijgt. Uw arts is verplicht u zo goed mogelijk te informeren.
Voor de operatie
De dag voor de operatie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. In zijn geheel duurt de opname gemiddeld een kleine week. Per ziekenhuis zijn hierin verschillen.
Opnamegesprek
Bij aankomst in het ziekenhuis wordt u opgevangen door een verpleegkundige van de afdeling neurochirurgie of interne geneeskunde – afhankelijk van het ziekenhuis waar u geopereerd wordt. Hij of zij heeft een opnamegesprek met u. Hierin geeft de verpleegkundige u uitleg over de gang van zaken voor, tijdens en na de operatie.
De verpleegkundige heeft ook informatie van u nodig. Hij of zij meet uw temperatuur, hartslag en bloeddruk. Soms wordt er ook een hartfilmpje gemaakt en bloed afgenomen. Al deze informatie is nodig als voorbereiding op de operatie. Mogelijk stelt de verpleegkundige u ook vragen over uw medische geschiedenis, uw medicijngebruik en uw persoonlijke omstandigheden.
In de meeste ziekenhuizen komt de neurochirurg even langs. U heeft in ieder geval een gesprek met de anesthesioloog (de arts die u onder narcose brengt). Deze artsen nemen de operatie en de narcose met u door. De endocrinoloog komt ook naar u toe. Hij of zij schrijft u alvast medicijnen voor na de operatie voor.
Nuchter
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dat wil zeggen: uw maag en darmen moeten leeg zijn. Anders is het mogelijk dat u moet braken tijdens of na de operatie, en dit kan gevaarlijk voor u zijn. Daarom mag u een aantal uren voor de operatie – meestal 6 uur – niet meer eten. Ook bepaalde dranken mogen niet meer: u mag alleen nog heldere dranken, zoals water, thee en appelsap.
Een paar uur voor de operatie krijgt u pre-medicatie. Dit zijn medicijnen waar u rustiger van wordt, meer ontspannen. Vanaf dit moment mag u helemaal niet meer drinken.
De narcose zelf wordt toegediend via een infuus en werkt heel snel, meestal binnen enkele tellen. Van de operatie zelf merkt u dus niets. U wordt pas weer wakker na de operatie.
Na de operatie
Na een operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Vervolgens gaat u naar een andere afdeling. Welke afdeling dat is, hangt af van de aard van de ingreep en van het ziekenhuis. Mogelijk komt u eerst op de intensive care, maar het is ook mogelijk dat u direct naar de verpleegafdeling mag.
Op alle afdelingen zijn verpleegkundigen aanwezig die u goed in de gaten houden. Eerst bent u nog erg suf, misschien ook misselijk. De meeste mensen hebben een droge mond. Het is mogelijk dat er een beetje bloed uit het operatiegebied in de mond of uit de neus komt, dat is normaal.
De verpleegkundigen meten regelmatig uw hartslag, bloeddruk en temperatuur. Zij houden ook de vochtbalans in de gaten: er moet een evenwicht zijn tussen wat u aan vocht binnenkrijgt en wat u weer uitplast. Daarnaast wordt gecontroleerd of er geen complicaties zijn: zie hierboven.
Medicijnen
Na (of in sommige ziekenhuizen al tijdens) de operatie krijgt u corticosteroïden: hydrocortison, prednison of (bij een craniotomie) dexamethason. Dit zijn geneesmiddelen die voorkomen dat u na de operatie een tekort aan het bijnierschorshormoon cortisol heeft. Ze zijn bedoeld om acute bijnierschorsinefficiëntie (Addison-crisis) te voorkomen.
U gebruikt iedere dag iets minder corticosteroïden, en bouwt zo dus langzaam af. Na een paar dagen wordt getest of uw eigen lichaam genoeg cortisol kan aanmaken.
Zo nodig krijgt u pijnstilling. Na een operatie via de neusbijholte is een lichte pijnstilling (paracetamol) vaak al voldoende.
Herstel
De dag na de operatie komt u voorzichtig weer in beweging. U probeert weer mobiel te worden (te mobiliseren), dus bijvoorbeeld zelf weer naar het toilet te gaan. De tweede dag na de operatie kunt u zelf weer douchen. In de dagen daarna kunt u zich lichamelijk steeds meer inspannen, zij het op een rustige manier.
De arts en de verpleegkundige controleren regelmatig of u voorspoedig herstelt. De operatie kan allerlei ongewenste gevolgen hebben. Zo is het mogelijk dat de hypofyse niet meer goed werkt. De dag voor u naar huis gaat, krijgt u daarom een uitgebreid bloedonderzoek. Als blijkt dat de hormoonhuishouding nog niet in orde is, krijgt u medicijnen mee naar huis: zie hierboven.
Weer naar huis
Als u naar huis gaat, krijgt u een aantal leefregels mee. Zo mag u de eerste drie weken niet uw neus snuiten en ook mag u niet in uw neus peuteren. Deze activiteiten vergroten de kans op neusbloedingen.
Het is verstandig om de eerste zes weken geen zware (huishoudelijke) werkzaamheden te verrichten. Gedurende deze periode mag u ook niet bukken met het hoofd voorover. Autorijden wordt ook afgeraden.
De eerste zes maanden mag u niet duiken met een masker en luchtflessen. Onderwater zwemmen mag wel. Ook de drukschommelingen die ontstaan bij vliegen en bergbeklimmen leveren geen problemen op.
Alarm
Neem direct contact met het ziekenhuis op in de volgende situaties:
- Als er vocht uit uw neus lekt en u een metaalsmaak in uw mond heeft. Dit betekent dat u lekkage van hersenvocht heeft.
- Als u ernstige hoofdpijn heeft.
- Als u koorts krijgt.
- Als u hydrocortison gebruikt en moet braken of diarree krijgt, waardoor u uw medicatie niet vasthoudt of niet kunt opnemen (opname van hydrocortison gebeurt in de darmen).
- Als u erg veel moet plassen en veel dorst heeft.
- Als u niet goed meer kunt zien.
Zorg dat u weet bij welke arts u terecht kunt in spoedeisende situaties. Bij de meeste ziekenhuizen mag u bellen met de dienstdoende endocrinoloog.
Controle
In de maanden na de operatie volgen nog een aantal controles. De controles verschillen per ziekenhuis, maar onderstaand lijstje geeft u een idee van de hoeveelheid en de soorten controles waar u mee te maken kunt krijgen.
Ongeveer twee à drie weken na uw ontslag uit het ziekenhuis heeft u een gesprek met de endocrinoloog. Deze informeert hoe het met u gaat. Ook controleert de endocrinoloog of u medicijnen nodig heeft.
"Vorige maand ben ik geopereerd. Het is natuurlijk afwachten hoe het allemaal gaat lopen, maar ik voel me goed. Ik ben vooral blij dat ik weer goed kan zien. Mijn gezichtsvermogen was het laatste half jaar erg slecht geworden, en de dag na de operatie kon ik meteen weer goed zien. Dat is voor mij nog het meest waard."
Ongeveer zes weken na de operatie heeft u een gesprek met de neurochirurg. Deze neemt de operatie met u door en geeft u de uitslag van het laboratoriumonderzoek van de tumor. Het kan zijn dat de kno-arts ook een controleafspraak met u maakt om te kunnen beoordelen of het operatiegebied goed geneest.
Drie tot zes maanden na de operatie wordt er opnieuw een MRI-scan gemaakt. De scan wordt niet eerder gemaakt omdat het operatiegebied tot rust moet komen en het kort na de operatie nog 'rommelig' is. Met behulp van de scan kan de neurochirurg beoordelen of de tumor helemaal verwijderd is.
Of er nog meer controles nodig zijn, hangt af van uw persoonlijke situatie. Soms is na de operatie nog verdere behandeling nodig. Deze kan bestaan uit bestraling en/of medicijnen en in een enkel geval soms zelfs uit een nieuwe operatie. Uw arts zal u hier meer informatie over geven en zo nodig een vervolgafspraak met u maken. Als u medicijnen moet gaan gebruiken, zal u meestal ieder half jaar op controle moeten komen. In het begin komt u vaker op controle. De arts kan dan nagaan of de medicijnen goed zijn afgestemd op uw persoonlijke situatie.