Hormonen

De hypofyse geeft verschillende hormonen af aan de bloedbaan. Sommige van deze hormonen zetten andere organen weer aan tot het maken van hun eigen specifieke hormonen.

Overzicht

rodebloedcel.jpgVia de hypofyse komen verschillende hormonen in het bloed terecht.

Voorkwabhormonen

  • groeihormoon
  • schildklierstimulerend hormoon
  • bijnierschorsstimulerend hormoon
  • geslachtsklierstimulerende hormonen
  • prolactine

Achterkwabhormonen

  • antidiuretisch hormoon
  • oxytocine

Groeihormoon

Een ander woord voor groeihormoon (GH) is somatropine.

Belangrijk voor de groei

Zoals de naam direct duidelijk maakt, is groeihormoon belangrijk voor de groei. Het zorgt ervoor dat kinderen in de lengte groeien.

Meer taken

Maar: groeihormoon bevordert niet alleen de lengtegroei. Dit hormoon heeft nog veel meer invloed in het lichaam. Zo draagt het bij aan de verbranding van vet, heeft het invloed op de suikerstofwisseling, stimuleert het de ontwikkeling van de spieren en versterkt het de hartfunctie. Mogelijk heeft het ook invloed op het geestelijk welbevinden. Het hormoon is dus ook van belang voor volwassenen, die uitgegroeid zijn.

Schildklierstimulerend hormoon

Andere woorden voor schildklierstimulerend hormoon zijn thyrotropine en thyroïd-stimulerend hormoon (TSH). Dit hormoon zet de schildklier ertoe aan om schildklierhormoon te maken.

hypofyse_schildklier_bijschrift.gif

Schildklierhormoon

De schildklier ligt vlak boven het kuiltje in de hals, voor de luchtpijp. Dit orgaan maakt verschillende hormonen aan.

De schildklier regelt de stofwisseling door de afgifte van hormonen. De schildklierhormonen hebben een belangrijke functie bij onder andere het reguleren van hartslag en bloeddruk, de verbranding van een teveel aan vetten of bevordering van groei en geestelijk welzijn.

Bijnierschorsstimulerend hormoon

Andere woorden voor bijnierschorsstimulerend hormoon zijn adrenocorticotroop hormoon (ACTH) en corticotrofine. Dit hormoon zet de bijnieren ertoe aan om hormonen te maken.

hypofyse_bijnier_bijschrift.gif

Bijnierschorshormoon

De bijnieren liggen op de nieren, als een soort keppeltje boven op een vetlaag. Een bijnier bestaat uit twee delen: een buitendeel (de schors) en een binnendeel (het merg). Beide delen maken hormonen aan. De hypofyse heeft met name invloed op de schors.

Zoals gezegd: de bijnierschors maakt verschillende hormonen aan. De belangrijkste zijn aldosteron en cortisol.

Aldosteron helpt het lichaam zout en vocht vast te houden. Daardoor blijft de bloeddruk op peil.

Cortisol heeft invloed op veel verschillende organen. Het hormoon helpt het lichaam zich aan te passen aan situaties die geestelijk of lichamelijk inspannend zijn. Het hormoon doet dit door de hoeveelheid glucose (suiker) in het bloed op te voeren: het lichaam beschikt dan over genoeg energie om in actie te komen. Cortisol wordt soms het stresshormoon genoemd omdat het vrijkomt bij elke vorm van stress. Het zorgt ervoor dat bepaalde eiwitten in spieren worden afgebroken waarbij 'aminozuren', onderdelen van deze afgebroken eiwitten, vrijkomen. Hiervan kan glucose (suiker, dus energie) worden gemaakt.

Cortisol staat vooral bekend als ontstekingsremmer. Het wordt vaak nagemaakt in het laboratorium voor gebruik in geneesmiddelen (synthetische corticosteroïden zoals prednison en dexamethson)..

Naast aldosteron helpt cortisol de bloeddruk op peil te houden. Ook helpt cortisol het lichaam de balans tussen vocht en zout in evenwicht te houden.

Geslachtsklierstimulerend hormoon

In de puberteit begint de hypofyse met het afscheiden van twee hormonen die invloed hebben op de geslachtsklieren (bij vrouwen zijn dit de eierstokken, bij mannen de zaadballen).hypofyse_hormonen_geslachtsklieren_bijschrift.gif

Het gaat om het follikelstimulerend hormoon (FSH), en het luteïniserend hormoon (LH). Een verzamelnaam voor deze hormonen is gonadotrofinen (gonaden = geslachtsklieren). Deze hormonen regelen allerlei processen rondom seks en voortplanting. Daarnaast hebben ze ook invloed op andere lichamelijke processen (metabole processen), ze zorgen bijvoorbeeld voor het behoud van botweefsel.

Bij vrouwen

De gonadotrofinen regelen onder meer de menstruatiecyclus. Onder invloed van het FSH wordt – ongeveer een keer per maand – een eicel rijp. Het LH zorgt ervoor dat de eisprong plaatsvindt en dat de eicel vrijkomt.

De gonadotrofinen zorgen er ook voor dat de eierstokken zelf hormonen aanmaken. De belangrijkste zijn oestrogeen en progesteron:

  • Oestrogeen heeft verschillende functies in het lichaam. Dit geslachtshormoon zorgt er bijvoorbeeld voor dat de baarmoeder en vagina tot verdere ontwikkeling komen. Het vaginaslijmvlies blijft soepel door oestrogenen. Daarnaast zorgt oestrogeen ervoor dat de botten calcium beter vasthouden: zo blijven de botten sterk.
  • Progesteron zorgt er onder meer voor dat het lichaam klaar is voor een zwangerschap. Onder invloed van progesteron wordt de binnenwand van de baarmoeder maandelijks bekleed met een dikke laag slijm waarin de bevruchte eicel zich kan nestelen. Ook zorgt het hormoon ervoor dat de melkklieren in de borsten opzwellen.

Onder invloed van de geslachtshormonen verschijnen in de puberteit ook de zogenaamde secundaire geslachtskenmerken, zoals schaamhaar en borsten (onder invloed van oestrogenen).

Bij mannen

Onder invloed van de gonadotrofinen ontwikkelen de zaadballen (testikels) zich en beginnen ze met de aanmaak van sperma. Het FSH zorgt ervoor dat het sperma gemaakt wordt.

Beide gonadotrofinen (FSH en LH) zorgen er ook voor dat de zaadballen zelf hormonen aanmaken. Het gaat om verschillende hormonen, maar het belangrijkste hormoon is testosteron:

  • Testosteron zorgt er onder meer voor dat de geslachtsorganen zich ontwikkelen.
  • Testosteron maakt mannen gevoelig voor seksuele prikkels.
  • Onder invloed van testosteron verschijnen ook de secundaire geslachtskenmerken, zoals lichaams- en gezichtsbeharing, een lagere stem en sterkere spieren en botten.

Prolactine

Dit hormoon zet de borsten aan tot het maken van melk. Verder is er weinig bekend over de werking over de werking van prolactine. Opvallend genoeg is dit hormoon altijd in het lichaam aanwezig – ook bij mannen! Bij vrouwen die zwanger zijn en borstvoeding geven maakt de hypofyse extra veel prolactine aan.

Antidiuretisch hormoon (ADH)

Dit hormoon wordt ook wel vasopressine genoemd. Het hormoon wordt aangemaakt door de hypothalamus en vervolgens – tot het gebruikt wordt – opgeslagen in de achterkwab van de hypofyse.

Vanuit de hypofyse gaat ADH via de bloedbaan naar de nieren. Het hormoon zorgt er onder meer voor dat de nieren water vast houden en dat er niet te veel wordt uitgeplast.

Het ADH heeft nog meer functies. Het speelt onder andere een rol bij de bloeddruk. De werking is echter nogal ingewikkeld. We gaan er hier daarom verder niet op in.

Oxytocine

Oxytocine wordt net als ADH aangemaakt door de hypothalamus. Het hormoon wordt opgeslagen in de hypofyse. De hypofyse geeft het hormoon uiteindelijk af aan het bloed.

Onder invloed van dit hormoon trekken de spieren van de baarmoeder en van de melkbuisjes in de borst samen. Het hormoon regelt bijvoorbeeld de toeschietreflex: de mond van de baby raakt de tepel en er komt melk vrij. Soms gebeurt dit al zodra de baby huilt. Ook helpt dit hormoon de weeën op gang te brengen bij de bevalling. Ook direct na de bevalling laat oxytocine de baarmoeder samentrekken: zo wordt een hevige bloeding voorkomen. Tevens laat het de melk toeschieten bij vrouwen die borstvoeding geven.

Andere hormonen

De hypofyse maakt nog andere hormonen aan, maar deze komen hier verder niet aan bod. Het gaat bijvoorbeeld om endorfine en melanocyten stimulerend hormoon (MSH). MSH zorgt ervoor dat bepaalde huidcellen (melanocyten) pigment aanmaken. We laten deze hormonen verder buiten beschouwing.

Overigens is wel bekend dat een teveel aan endorfine mensen minder gevoelig maakt voor pijn in stressvolle omstandigheden. Ook de regulatie van de lichaamstemperatuur kan ontregeld raken. Bovendien kunnen mensen makkelijker verslaafd raken.