Slecht verdragen voedsel
Voedselallergie en -intolerantie
Er zijn aanwijzingen dat voedselallergie en -intolerantie bij mensen met PDS vaker voorkomen dan bij mensen zonder PDS. Allergie en intolerantie worden samen ‘voedselovergevoeligheid' genoemd.
Voedselovergevoeligheid wil zeggen dat uw lichaam verkeerd reageert op een bepaald voedingsmiddel. Bij allergie ontstaat geleidelijk een afweerreactie. De oorzaak van een intolerantie is vaak onduidelijk, maar het gaat in elk geval niet om een afweerreactie.
Hoe dat ook zij, de reactie veroorzaakt zowel bij allergie als intolerantie klachten die sterk kunnen lijken op de PDS-klachten (buikpijn, diarree). De reactie kan bestaande PDS-klachten bovendien verergeren.
Aanpak
Als u denkt dat u overgevoelig bent voor bepaalde voeding, is het verstandig dit uit te laten zoeken. Medisch gezien is een voedselovergevoeligheid namelijk iets anders dan PDS - en dat heeft gevolgen voor de aanpak.
Ga eerst naar uw huisarts. Deze kan vaak zelf nagaan of sprake is van voedselovergevoeligheid of dat er iets anders aan de hand is. Als een overgevoeligheid inderdaad een rol lijkt te spelen, zal de huisarts u doorgaans verwijzen naar een diëtist. De diëtist kan samen met u onderzoeken of u overgevoelig bent voor bepaalde voeding. Dit gebeurt met een ‘eliminatiedieet' en een ‘provocatietest'.
Een eliminatiedieet wil zeggen dat u een tijdje een bepaald voedingsmiddel volledig uit uw voeding weglaat. Als u overgevoelig bent voor dat middel, zullen uw klachten afnemen. Een provocatietest wil zeggen dat het voedingsmiddel weer aan het dieet wordt toegevoegd. Als u inderdaad overgevoelig bent, ontstaan er opnieuw klachten of worden bestaande klachten erger.
Medisch specialist: nader onderzoek naar allergie en intolerantie
U kunt door de huisarts ook worden verwezen naar de internist of maagdarmleverarts. Als er duidelijke aanwijzingen zijn voor een allergie, zal deze verder verwijzen naar een allergoloog. Dat is een arts die zich heeft gespecialiseerd in overgevoeligheidsreacties. Een allergoloog kan ook een eliminatiedieet en een provocatietest laten doen. Daarnaast kan hij of zij bepaalde testen (laten) doen waaruit een allergie of intolerantie kan blijken. Dit lukt echter niet altijd want er zijn niet voor elke allergie en intolerantie waterdichte tests.
Allergieën
Voedselallergie komt bij ongeveer 1-2% van de (algemene) bevolking voor. Het gaat vaak om de volgende stoffen:
- bij kinderen: melk, eieren, pinda's, tarwe, soja en noten
- bij volwassenen: melk, pinda's, noten, vis en schaal- en schelpdieren
Aanpak
Als eenmaal vaststaat dat u allergisch bent voor een bepaald voedingsmiddel, dan is de beste aanpak om dit middel weg te laten uit uw dieet. In zo'n geval is het handig eenmalig advies te vragen aan een diëtist. U kunt bij het Voedingscentrum bijvoorbeeld lijsten krijgen van producten waarin geen koemelk zit. Zulke lijsten zijn er ook voor andere stoffen. Kijk op www.voedingscentrum.nl.
Lactose-intolerantie
Lactose is een bestanddeel van bepaalde zuivel en - dus - zuivelproducten. Om lactose te verteren is een stof (enzym) nodig die in de darmwand wordt aangemaakt, lactase. Lactase wordt niet altijd in voldoende mate aangemaakt. Het gevolg kan zijn dat lactose niet goed wordt verteerd en klachten veroorzaakt: buikpijn, winderigheid en diarree. Dit heet lactose-intolerantie.
Aanpak
Een lactose-intolerantie betekent meestal niet dat u helemaal geen zuivel(producten) meer kunt gebruiken. Ten eerste bevat niet alle zuivel lactose. Nederlandse harde kaas en zure melkproducten (karnemelk, yoghurt) bevatten bijvoorbeeld weinig lactose en worden doorgaans goed verdragen (hoewel sommige mensen moeite hebben met het verteren van melkeiwit). Ten tweede is het niet nodig alle lactose te vermijden: pas na een bepaalde hoeveelheid te hebben genuttigd ontstaan klachten. Bepaalde zuivel mag dus. Voor andere zuivel geldt: gebruik het met mate, liefst verdeeld over de dag.
U kunt ook gebruikmaken van plantaardige melkproducten.
Lactose komt ook in andere producten voor
Lactose zit ook in een aantal producten waar u het misschien niet verwacht, zoals sommige geneesmiddelen, vitaminepreparaten, zoetjes of chips. Lactose dient dan als vulmiddel. Het gaat dan om heel kleine hoeveelheden, dus het kan best zijn dat u geen klachten krijgt: probeer het uit. Ook paardenmelk bevat lactose. Dit - dure - middel wordt soms geadviseerd door alternatieve behandelaars.
Brochure
Bij het Voedingscentrum (070 - 306 88 88, www.voedingscentrum.nl) kunt u een brochure over lactose-intolerantie bestellen: Dieet bij lactose-intolerantie.
Toevoegingen
Fabrikanten van levensmiddelen voegen allerlei hulpstoffen toe aan hun producten. Het gaat om stoffen die zorgen voor een langere bewaartijd, de kleur beïnvloeden, de smaak versterken enzovoort. Er mogen alleen stoffen worden gebruikt die door de overheid zijn goedgekeurd. Zo'n goedkeuring betekent onder meer dat het stoffen zijn die de gezondheid niet schaden. Op het etiket zijn veel van deze stoffen - niet allemaal - herkenbaar als E-nummer. Zie ook het lijstje hieronder.
Nogal wat mensen - met en zonder PDS - hebben het idee dat ze niet goed op deze stoffen reageren. Of dat inderdaad zo is, is lastig vast te stellen. Toevoegingen komen in erg veel producten voor. Al deze producten mijden zou een heel ander dieet betekenen, waarvan veel meer bestanddelen anders zouden zijn. Een eventueel gunstig effect van zo'n dieet zou met het ontbreken van toevoegingen te maken kunnen hebben, maar ook met andere zaken.
"Ik heb een tijdje alleen maar biologisch gegeten. Ik dacht: met mijn overgevoelige darmen is het misschien beter dat ik zo zuiver mogelijk eet. Maar dat hielp niet. Ik eet nog steeds vrij veel biologisch, maar dat is om andere redenen..."
Toevoegingen
- kleurstoffen (geven of versterken de kleur van een voedingsmiddel)
- conserveermiddelen (beschermen tegen bacteriën en schimmels die bederf kunnen veroorzaken)
- anti-oxidantia (beschermen tegen bederf door de inwerking van zuurstof)
- voedingszuren, zuurteregelaars (smaakverbetering, helpen bederf voorkómen)
- emulgatoren (zorgen ervoor dat vet en water zich niet scheiden)
- stabilisatoren (houden de structuur en kleur van een levensmiddel in stand)
- smaakversterkers (versterken de smaak van hartige producten)
Scherpe kruiden en specerijen
Veel mensen met PDS reageren niet goed op scherpe kruiden en specerijen. Vaak zit er niets anders op dan ze te mijden. Dat kan vervelend zijn, maar uw gezondheid lijdt er niet onder. Bedenk dat erg veel kant-en-klare voedingsmiddelen deze producten bevatten. Let op het etiket!
"Ik kan beslist niet tegen sambal en dat vind ik vreselijk, want ik kom uit Indonesië. Tja, zegt de dokter dan, voor een gezonde voeding is sambal niet nodig hoor... Nee, dat is natuurlijk zo, maar ik mis het wel heel erg..."
Zoetstoffen
Zoetstoffen - zoals sorbitol - veroorzaken bij mensen met PDS nogal eens klachten. Deze stoffen kunnen een laxerende werking hebben en dat kan bij mensen met PDS verkeerd uitpakken. Over de zoetstof aspartaam verschillen de meningen. Veel mensen met PDS melden dat ze ook van deze stof klachten krijgen, anderen juist niet. Aspartaam bevat in ieder geval geen FODMAP´s - sorbitol wel.
Als u het idee heeft dat zoetstoffen klachten veroorzaken, laat ze dan een tijd achterwege en kijk of uw klachten verbeteren. Bedenk dat zoetstoffen niet alleen in zoetjes worden gebruikt, maar in allerlei producten, zoals light-producten, kauwgom, taarten en koekjes. Kijk op het etiket.
Medicijnen
Medicijnen - niet speciaal medicijnen tegen PDS, maar medicijnen in het algemeen - kunnen bij mensen met PDS problemen geven. Dat kan twee redenen hebben. De eerste is dat veel medicijnen bijwerkingen hebben in het maagdarmkanaal. De tweede is dat veel medicijnen hulpstoffen bevatten die klachten kunnen veroorzaken.
Bijwerkingen
Alle medicijnen kunnen bijwerkingen hebben, ook de ‘onschuldige' medicijnen die u zonder voorschrift van de arts kunt kopen. Veel bijwerkingen doen zich voor in het maagdarmkanaal: misselijkheid, braken, zuurbranden enzovoort. Bij mensen met PDS kunnen zulke bijwerkingen heftiger zijn dan bij andere mensen.
- Vraag altijd aan de arts of apotheker of een medicijn bijwerkingen kan hebben in het maagdarmkanaal. Dit hoort ook in de bijsluiter te staan.
- Bijwerkingen in het maagdarmkanaal kunt u proberen te voorkómen door medicijnen na de maaltijd in te nemen. Ze komen dan niet in een lege maag terecht. Maar: dit is niet altijd mogelijk omdat sommige medicijnen beslist op bepaalde tijden moeten worden genomen.
- Als u veel last heeft van bijwerkingen, overleg dan met de arts of er andere medicijnen zijn die u kunt gebruiken. Vaak is dat het geval.
- Het is niet altijd mogelijk op andere medicijnen over te stappen. In dat geval kunt u proberen met andere medicijnen de bijwerkingen te bestrijden. Omdat veel medicijnen problemen geven in het maagdarmkanaal, zijn er veel middelen die u daartegen kunnen beschermen.