Bijwerkingen
Verschilende bijwerkingen mogelijk
Radiotherapie kan verschillende bijwerkingen hebben. Hieronder staan er enkele genoemd. Laat u hier niet door afschrikken: u krijgt niet met alle bijwerkingen te maken. Bovendien wordt de straling heel precies gericht: dit maakt de kans op bijwerkingen kleiner.
Hoofdpijn en misselijkheid
Bestraling van het hoofd kan soms tot een verhoogde druk in de schedel leiden omdat zich rond de tumor vocht kan ophopen (oedeem). De klachten zijn dan hoofdpijn en misselijkheid. Bij de behandeling van hypofysetumoren (meestal resttumoren), komen deze klachten zelden voor. Meld het aan uw arts als u er toch last van heeft, vaak kunnen deze klachten goed behandeld worden.
Beschadiging van de hypofyse: tekort aan hormonen
Door de bestraling kunnen de cellen van de hypofyse, met name van de hypofysevoorkwab, zelf beschadigd raken. De kans op schade is groot, omdat meestal de gehele hypofyse in de bestralingsvelden ligt. De hypofyse kan zijn taak daardoor op termijn niet goed meer uitoefenen: het orgaan is niet goed meer in staat hormonen aan te maken en af te geven. Zo ontstaat er uiteindelijk een tekort aan hormonen. Het kan jaren duren voor het zover is: soms treedt het tekort pas tien jaar na de bestraling op. Het is ook mogelijk dat sommige hormoonfuncties intact blijven.
Een hormoontekort kan allerlei klachten geven. Welke klachten er precies ontstaan, hangt samen met de soort hormonen waar een tekort aan is. Na de behandeling komt u regelmatig op controle: de hormoonspiegels worden dan bepaald, om een hormoontekort te ontdekken voordat er klachten ontstaan. Zo nodig krijgt u medicijnen.
Verminderd gezichtsvermogen
Vlak boven de hypofyse liggen de oogzenuwen. Bij bestraling kunnen de oogzenuwen beschadigd raken. Dit kan leiden tot problemen met het gezichtsvermogen. Meestal gaat het bij oogproblemen echter om een tijdelijke bijwerking door vochtvorming. Het risico op schade op lange termijn is zeer klein.
Vermoeidheid
Veel mensen die bestraald worden krijgen last van vermoeidheid. Dit kan een gevolg van de bestraling zelf zijn, maar ook andere factoren – zoals stress – kunnen een rol spelen. Zo is de periode waarin u bestraald wordt vaak een spannende tijd. Ook al ervaart u het misschien niet zo, deze behandeling is wel de opstap naar een nieuwe fase in uw leven. U moet regelmatig naar het ziekenhuis reizen, heeft contact met verschillende artsen en hulpverleners, moet verschillende onderzoeken ondergaan... dit kan allemaal veel energie kosten. Daarnaast kan de vermoeidheid natuurlijk ook een gevolg van de hormoonstoornis zelf zijn. Vaak is er sprake van een combinatie van factoren.
Veel mensen ervaren de vermoeidheid als iets zeer vervelends. Vermoeidheid kan nog lang na de behandelingen blijven bestaan.
Haaruitval
Haren zijn zeer gevoelig voor straling. Ook bij stereotactische radiotherapie is er – afhankelijk van de dosis – een kans op tijdelijke kaalheid (kale plekken). De haren komen na de behandeling weer terug.
Secundaire tumoren
Straling kan door schade aan het DNA een kwaadaardige tumor veroorzaken. De kans hierop is echter zeer klein, en weegt niet op tegen de voordelen van de bestraling van hypofysetumoren. Daarnaast is er een kans op goedaardige tumoren van de hersenvliezen (meningeomen). Deze zijn echter goed te behandelen.
Als u meer wilt weten over de eventueel risico's, bijvoorbeeld omdat u vaker bestraald moet worden, kunt u dit onderwerp met uw radiotherapeut bespreken.