Diagnose

Het is niet altijd eenvoudig om vast te stellen wat de achterliggende oorzaak van een leveraandoening is. Er is onderzoek nodig om een diagnose te kunnen stellen.

Meest voorkomende leveraandoeningen

Hier geven we een overzicht van de meest voorkomende leveraandoeningen. Het is geen volledig overzicht.

  • Leververvetting of Steatose Hepatitis, is een vorm van vervetting zonder duidelijke ontsteking
  • Niet Alcoholische Steatose Hepatitis (NASH) is een vorm van vervetting met ontsteking
  • Virale leverontsteking (hepatitis)
  • Erfelijke leveraandoeningen
  • Auto-immuunaandoeningen
  • Leverkanker
  • Aandoeningen van de galwegen

Levercirrose is op zich geen aandoening, maar het uiteindelijke eindstadium van alle chronische ziekten. Soms wordt dit stadium snel bereikt, soms kan het jaren duren.

Onderzoek naar leveraandoeningen

Het vermoeden van een leveraandoening kan ontstaan door bepaalde klachten. Soms wordt een leveraandoening pas laat ontdekt, omdat de lever een grote reservecapaciteit heeft. Ook als een deel van de lever niet meer goed werkt, kan het resterende deel alle functies blijven uitoefenen. Het kan dus zijn dat er pas klachten ontstaan als er al een groot deel van de lever is aangetast.

Om vast te stellen of uw klachten inderdaad door een leveraandoening worden veroorzaakt, is onderzoek nodig. Uiteindelijk leidt dit tot een diagnose: de vaststelling welke aandoening de klachten veroorzaakt. De diagnose wijst de weg voor de behandeling.

Welke onderzoeken worden gedaan, hangt af van uw klachten. Hier beschrijven we enkele onderzoeken die bij leverklachten geregeld worden gedaan.

Onderzoek naar schade aan de lever en leverfunctieonderzoek (onderzoek van het bloed)

De lever verzorgt een groot aantal chemische processen in het lichaam. Het resultaat daarvan valt af te lezen aan bepaalde bloedwaarden, dat wil zeggen: het gehalte van een bepaalde stof in het bloed. Een voorbeeld is het eiwit albumine dat in de lever wordt gemaakt. Albumine speelt een rol in het handhaven van de druk in de bloedvaten. Door het gehalte aan albumine in het bloed te meten, wordt dus iets duidelijk over de lever. Afwijkende waarden zijn een aanwijzing dat er iets mis kan zijn. Zo zijn er heel veel stoffen waarvan de bloedwaarde op leverproblemen kan wijzen: alfa-foetoproteïne, bilirubine, gamma-glutamyltranspeptidase (gamma GT), ALAT, ASAT en nog veel meer. Bij bepaalde leveraandoeningen kan via bloedonderzoek ook de mate van littekenvoming in de lever worden vastgesteld. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van een cominatie van uitslagen. Bij een vermoeden van een leveraandoening zal dus bloedonderzoek worden gedaan.

Beeldvormend onderzoek

De lever en de galwegen kunnen op verschillende manieren in beeld worden gebracht. We geven een paar voorbeelden.

  • Bij echografie gebeurt dat met geluidsgolven. Galstenen zijn vaak goed zichtbaar op een echografie. Ook leververvetting is met echografie goed vast te stellen. Verder zijn er andere afwijkingen mee op te sporen, zoals levercysten (kleine holten gevuld met vocht).
  • Een CT-scan bewerkt röntgenfoto’s met de computer tot heel nauwkeurige beelden. Een CT-scan wordt onder meer gebruikt om tumoren in de lever op te sporen.
  • Ook een MRI-scan levert nauwkeurige beelden van de lever op. Dit gebeurt met magnetische velden. Het is ook een geschikte techniek om de galwegen in beeld te brengen.
  • Een PET-scan is een beeldvormend onderzoek, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kleine hoeveelheid radioactieve stof. Een PET-scan kan kanker in het lichaam aantonen, bijvoorbeeld een uitzaaiing in de lever.
  • Bij leverscintigrafie wordt een radioactieve stof ingespoten die bepaalde weefsels op een röntgenfoto goed zichtbaar maakt. Met deze techniek is bijvoorbeeld een afsluiting van de galblaasbuis goed te zien. Dit wordt echter zelden toegepast.

Onderzoek van het leverweefsel zelf (biopsie)

Soms is het nodig om leverweefsel in het laboratorium te onderzoeken. In dat geval wordt een klein stukje van de lever weggenomen. Dit onderzoek heet leverbiopsie. Vaak gebeurt dit door de huid heen met een holle naald. Als het stukje weefsel (biopt) met een naald door de huid heen wordt weggenomen, kan de arts zien wat hij of zij doet met behulp van echografie of een CT-scan. Soms wordt een biopt genomen via een kijkoperatie: de chirurg werkt dan via een soepel buisje dat in het lichaam wordt gebracht.

Onderzoek naar littekenvorming in de lever (leverfibrose)

Met een fibroscan kan de mate van leverfibrose worden vastgesteld. Hierbij wordt de snelheid gemeten waarmee geluidsgolven zich voortplanten door de lever. De snelheid van voortplanting is een maat voor de ernst van de verlittekening (fibrose) van de lever, waarvan levercirrose het eindstadium is. Een variant op de fibroscan is onder meer de shear wave echo.