Overzicht van leveraandoeningen

We geven een overzicht van de meest voorkomende leveraandoeningen, waaronder leververvetting, hepatitis, levercirrose, enkele erfelijke aandoeningen en aandoeningen van de galwegen.

Leververvetting (steatose)

Leververvetting betekent dat vet zich in het leverweefsel ophoopt. Dat kan gebeuren door overmatig alcoholgebruik, bij overgewicht en diabetes. Ook bepaalde medicijnen kunnen leververvetting veroorzaken.

Meestal zijn er geen duidelijke klachten. Doordat de lever wat vergroot is, kan pijn in de bovenbuik ontstaan.

Omdat er meestal geen klachten zijn, wordt leververvetting niet snel opgemerkt. Bij onderzoek van de buik kan de arts voelen dat de lever vergroot is. Als er verder geen klachten zijn, of aanwijzingen voor een andere oorzaak, zal de arts leververvetting vermoeden. Met een echo kan de verdenking worden bevestigd. Een actieve ontsteking kan eigenlijk alleen via onderzoek van het leverweefsel worden vastgesteld. De schade door littekenweefsel is zonder biopt met een fibroscan vast te stellen, vooral als de schade al ernstig is.

Leververvetting is vaak omkeerbaar. Door de oorzaak weg te nemen, herstelt de lever zich. Als overgewicht de oorzaak is, kan verandering van leefstijl veel verbetering geven, dus betere voeding en meer bewegen. Als de reden van leververvetting overmatig alcoholgebruik is, kan stoppen met het drinken van alcohol leiden tot herstel. Het is echter niet altijd mogelijk om de oorzaak weg te nemen. Diabetes kan bijvoorbeeld niet worden genezen, maar een betere instelling van de diabetes kan wel vermindering van de leververvetting geven.

Op zich is leververvetting geen ernstig probleem, maar bij voortdurende leververvetting kan een ontsteking van de lever ontstaan, hepatitis. Deze kan op den duur leiden tot levercirrose, waarbij normaal leverweefsel wordt omgezet in littekenweefsel: zie hieronder.

Levercirrose

Levercirrose betekent dat beschadigd leverweefsel wordt omgezet in littekenweefsel. Bij levercirrose is dit verlittekende weefsel zo uitgebreid dat het de bouw en structuur van de lever ernstig verstoort. Dit heeft vooral invloed op de doorbloeding van de lever die steeds moeizamer gaat verlopen. Daardoor ontstaat stuwing in de poortader met langzaam maar zeker ook stuwing in aders in de slokdarm en in de buik. Uiteindelijk heeft het ook invloed op de normale taken van de lever, wat leidt tot aantasting en uiteindelijk uitval van de leverfunctie.

In veel landen is chronische virale hepatitis de belangrijkste oorzaak, maar ook overmatig alchoholgebruik kan levercirrose veroorzaken. De arts zal uitzoeken wat bij u de oorzaak is.

Klachten

Het gevolg van levercirrose is dat allerlei processen in de lever belemmerd worden. Er kunnen dus heel veel klachten ontstaan. Het bijzondere is echter dat de lever een grote restcapaciteit heeft: een vrij klein deel van de lever is in staat om alle belangrijke leverfuncties uit te voeren. Heel wat mensen met levercirrose hebben daarom lange tijd geen klachten. Klachten kunnen langzamerhand ontstaan door de stuwing in de bloedvaten van de buik en van de slokdarm. Verder kunnen er ook klachten ontstaan die te maken hebben met het uitvallen van de leverfuncties. Deze klachten kunnen voorkomen bij levercirrose (dit is geen volledige opsomming):  

  • Een algemeen gevoel van ziek-zijn, zwakte
  • Misselijkheid
  • Vermoeidheid
  • Buikpijn
  • Verminderde eetlust, vermagering
  • Ondervoeding (een gevolg van onvoldoende opname van calorieën en vaak verminderde eetlust. Bij cirrose is de behoefte aan calorieën groot omdat de lever geen voorraad voedingsmiddelen kan opslaan)
  • Geelzucht
  • Jeuk
  • Gele huidknobbeltjes, vooral rond de oogleden (xanthelasmata)
  • Kleine ‘spinvormige’ bloedvaatjes op de borst en bovenarmen (spider naevi)
  • Donkere plekken in het gezicht en rode handpalmen
  • Bij vrouwen:  stoppen van de menstruatie
  • Afname van de spiermassa: zwakte
  • Zenuwaandoeningen
  • Bij mannen: borstontwikkeling, verschrompeling van de zaadballen

Complicaties bij levercirrose

Behandeling

De verlittekening van het leverweefsel kan omkeerbaar zijn, door de oorzaak weg te nemen, bijvoorbeeld door te stoppen met het drinken van alcohol of bij een geslaagde behandeling van virale hepatitis . Hierdoor ontstaat meestal ook geen nieuw littekenweefsel meer en kan er littenkenweefsel worden opgeruimd. Vroege stadia van cirrose blijken hierdoor omkeerbaar. Mogelijk zijn ook ernstige stadia van cirrose omkeerbaar, als het genezingsproces lang genoeg de tijd krijgt.

De klachten en gevolgen van levercirrose kunnen vaak worden behandeld, al lukt dat niet altijd even goed. Bij ernstige levercirrose – dat wil zeggen: als een groot deel van het leverweefsel is verlittekend - kan een levertransplantatie uitkomst bieden.

Virale hepatitis

Hepatitis betekent dat de lever is ontstoken. Bij virale hepatitis is de oorzaak een virus. Er zijn vijf virussen die worden aangeduid met een letter: A, B, C, D en E. Een diagnose luidt dus bijvoorbeeld: Hepatitis-B. Verschillende vormen van virale hepatitis komen soms ook samen voor. Zo kan een infectie met het D-virus alleen bestaan als er ook een infectie met het B-virus is.

Een ontsteking van de lever kan ook ontstaan door andere oorzaken dan een virus, zoals bijvoorbeeld langdurig en overmatig alcoholgebruik, door auto-immuunziekten en het gebruik van bepaalde geneesmiddelen.

Acute en chronische hepatitis

Virale hepatitis is meestal acuut. Dat wil zeggen dat de ontsteking binnenenige tijd weer verdwijnt. Soms blijft de ontsteking langer bestaan. Vanaf zes maanden wordt dit chronische hepatitis genoemd. Chronische virale hepatitis kan lang duren, tot wel tientallen jaren. Vooral hepatitis C verloopt chronisch. Bij acute hepatitis B en D gebeurt dat veel minder vaak. Wel verloopt hepatitis B chronisch wanneer de infectie wordt opgelopen als pasgeborene of jong kind.

Klachten

Er zijn grote verschillen in de ernst van de klachten. Dit geldt voor acute en chronische hepatitis. Bij hepatitis A, acute B en acute E zijn er vrijwel altijd direct klachten. Maar bij chronische hepatitis C kan het wel twintig jaar duren voordat de klachten optreden. Ook een chronische vorm van hepatitis B geeft meestal weinig klachten. We noemen enkele mogelijke klachten bij de acute infectie op.

  • Een algemeen, griepachtig gevoel van ziek-zijn
  • Verminderde eetlust, misselijkheid en braken
  • Bij rokers: een afkeer van sigaretten
  • Vooral bij acute hepatitis B: gewrichtspijn en jeuk
  • Geelzucht (gele tint van het oogwit en de huid, donkergekleurde urine)
  • Bleke ontlasting
  • Jeuk over het hele lichaam

Chronische hepatitis leidt tot steeds grotere schade aan de lever. Dat kan tot een groot aantal verschillende klachten leiden. Uiteindelijk kan levercirrose ontstaan.

Preventie en behandeling

Virusinfecties zijn besmettelijk. De besmetting verloopt onder meer via bloed-bloed contact, seksueel contact of via de ontlasting. Besmetting kan worden voorkomen door een goede hygiëne (handen wassen bij de maaltijdbereiding), door bij seksueel contact condooms te gebruiken en bij drugsgebruik geen injectienaalden te delen. Let op: de wijze van besmetting verschilt per virus, dus laat u goed informeren.

Er zijn vaccins tegen hepatitis A en B. Dat laatste vaccin beschermt ook tegen hepatitis D. Vaccins zijn zeer zinvol als u een reis maakt naar landen waar de kans op besmetting groter is. Voor hepatitis C bestaat geen vaccin.

Bij acute virale hepatitis is meestal geen behandeling nodig. Na enige tijd verdwijnen de klachten vanzelf. Omdat de lever minder goed functioneert, wordt afgeraden alcohol te drinken. Ook moet de dosering van sommige geneesmiddelen worden aangepast om hoge – en daardoor giftige - concentraties te voorkomen.

Bij chronische virale hepatitis kunnen medicijnen worden gegeven. Deze kunnen de deling van het virus remmen en hierdoor de ontsteking stoppen. Voor chronische hepatitis B zijn er goede medicijnen met weinig tot geen bijwerkingen. Hierdoor verdwijnt het virus uit het bloed, maar blijft nog wel in de lever aanwezig. Chronische hepatitis B is dus nog niet te genezen. Deze medicijnen moeten in het algemeen vaak levenslang worden gebruikt .

Vanaf eind 2015 zijn er ook goede en steeds betere medicijnen beschikbaar voor hepatitis C die weinig tot geen bijwerkingen geven. De behandeling met deze medicijnen is vaak maar een paar maanden en in de meeste gevallen succesvol. Dat betekent dat  het virus definitief verdwijnt.

In sommige gevallen van vergevorderde cirrose is levertransplantatie een laatste behandelmogelijkheid.

Auto-immuunaandoeningen

Bij auto-immuunaandoeningen keert het afweersysteem van het lichaam zich tegen het eigen lichaam, dus de eigen (gezonde) weefsels en organen. De reden is niet duidelijk. Soms gebeurt dit bij de lever. We noemen hier kort de meest voorkomende auto-immuunaandoeningen.

Auto-immuun hepatitis (AIH)

Auto-immuun hepatitis (AIH) is een aandoening waarbij de lever ontstoken is omdat het afweersysteem zich tegen de lever richt. Het is nog niet echt duidelijk waarom dit gebeurt. Meestal is sprake van een genetische aanleg voor een auto-immuunziekte. Daarnaast moet er een bepaalde prikkel zijn die het ziekteproces in gang zet. Zo'n prikkel kan een (virale) infectie zijn, maar bijvoorbeeld ook stress, bepaalde geneesmiddelen, enz. Auto-immuun hepatitis komt veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

Primaire biliaire cholangitis (PBC)

Bij primaire biliaire cholangitis is sprake van een chronische ontsteking met verlittekening van de kleine galwegen, die in de lever liggen. Hierdoor ontstaan vernauwingen in de galwegen. De chronische ontsteking kan leiden tot verlies van galwegen. Het gevolg is ophoping van galvloeistof (galstuwing) en dat kan op den duur cirrose van het leverweefsel veroorzaken.

De ontsteking van de galwegen is waarschijnlijk een auto-immuunreactie. Mensen met primaire biliaire cirrose hebben ook wat vaker een andere auto-immuun aandoening , zoals een auto-immuun schildklieraandoening, reumatoïde artritis (reuma), sclerodermie, enz. De ziekte komt hoofdzakelijk bij vrouwen voor, maar kan ook bij mannen optreden.

Primaire scleroserende cholangitis (PSC)

Bij primaire scleroserende cholangitis is sprake van een ontsteking van galwegen binnen en buiten de lever. Door de ontsteking ontstaan vernauwingen van de galwegen. Dit kan leiden tot galstuwing en vervolgens cirrose van het leverweefsel.

Waarschijnlijk gaat het ook hier om een auto-immuunziekte. De aandoening komt relatief vaak voor bij mensen met een chronische darmontsteking, zoals colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn.

Levertumoren

Er zijn goedaardige en kwaadaardige levertumoren. Goedaardige levertumoren komen veel voor en omvatten onder meer cysten (blaasjes gevuld met vocht), haemangiomen (bloedvatgezwellen), adenomen (ophopingen van goedaardige levercellen) en focaal nodulaire hyperplasie (FNH, een combinatie van galwegen, gezonde levercellen en vaak centraal een litteken).

Leverkanker

Kwaadaardige levertumoren kunnen rechtstreeks van de lever uitgaan. Er is dan sprake van levercelkanker. De tumor beschadigt de lever (vandaar: 'kwaadaardig'). Bij doorgroei kan het ook omliggende weefsels beschadigen. Omdat kankercellen zich via lymfevocht en bloed door het lichaam verspreiden, kunnen elders in het lichaam uitzaaiingen ontstaan, dus nieuwe kwaadaardige gezwellen. Levercel kanker is vrij zeldzaam. Het kan een gevolg zijn van onder meer chronische hepatitis met levercirrose, maar ook als de cirrose het gevolg is van andere leverziekten.

Uitzaaiingen in de lever van kanker elders in het lichaam, zoals in de longen of dikke darm, komen vaker voor. De reden daarvan is dat er voortdurend een grote hoeveelheid bloed door de lever stroomt. Met dat bloed kunnen kankercellen meegevoerd worden. In zulke gevallen is geen sprake van leverkanker, maar van een uitzaaiing in de lever van bijvoorbeeld longkanker of dikke-darmkanker. Dit heet een levermetastase.

Een kwaadaardig gezwel kan veel klachten veroorzaken, afhankelijk van de plek, de omvang en doorgroei. Buikpijn en gewichtsverlies komen veel voor. Een duidelijk voelbare vergrote lever met een knobbelige structuur kan ook een aanwijzing zijn voor kanker. Bij uitzaaiingen kunnen ook elders in het lichaam klachten ontstaan.

Als mensen al langere tijd levercirrose hebben, kan een plotselinge verslechtering van de klachten een teken van kanker zijn: koorts, plotselinge en hevige buikpijn, en een interne bloeding die tot shock kan leiden. Shock wil hier zeggen dat de bloeddruk zo sterk daalt door de interne bloeding dat het bloed niet meer voldoende kan worden rondgepompt. De organen krijgen dan onvoldoende voeding en zuurstof. Een plotselinge verslechtering kan ook worden veroorzaakt door complicaties van cirrose.

Als leverkanker vroeg wordt opgemerkt, is er een kans op genezing. In dat geval kan vaak het hele gezwel worden weggenomen, tenminste als de rest van de lever voldoende goed functioneert. Ook kan een gezwel vaak goed worden behandeld met radiofrequente straling (RFA) of een andere vorm van plaatselijke behandeling. Ten slotte is het soms ook mogelijk de hele lever te vervangen (levertransplantatie).

Als een levertumor laat wordt ontdekt en al een groot deel van de lever beslaat, is de behandeling moeilijker. Vaak is het dan wel mogelijk met chemotherapie te starten. De medicijnen worden dan via de bloedbaan naar de tumor gebracht (T.A.C.E.). Bij zeer uitgebreide afwijkingen kan uiteindelijk worden gekozen voor een behandeling met medicatie. Deze behandelingen leiden helaas niet tot genezing. Boordeling door een leverdeskundige specialist is belangrijk.

Aandoeningen van de gal en de galwegen

De lever produceert galvloeistof. Deze stof is nodig bij de spijsvertering. Galvloeistof wordt gemaakt in de hele lever en verzamelt zich via de galwegen in de galblaas, die even buiten de lever ligt, dicht tegen de lever aan. Elders vindt u hierover meer informatie.

Galstenen

Galstenen zijn kleine steentjes die kunnen ontstaan in de galblaas of de galwegen. De steentjes bestaan voornamelijk uit cholesterol. Cholesterol is een bestanddeel van gal. Als de gal oververzadigd raakt met cholesterol, kan dit gaan kristalliseren. De kristallen kunnen samenklonteren tot kleine steentjes. Dit gebeurt meestal in de galblaas. Vaak blijven de steentjes daar, maar soms worden ze met de gal meegevoerd naar de galwegen.

Heel wat mensen hebben deze steentjes. De meesten merken daar nooit iets van. Bij galstenen die geen klachten geven is behandeling niet nodig. Het gaat mis als een steentje buiten de galblaas terechtkomt en een galweg afsluit. Dat kan leiden tot pijn, misselijkheid en braken. Die pijn is soms heel erg hevig, afhankelijk van de plaats van de afsluiting. Door de afsluiting kan een bacteriële infectie optreden. Dat kan leiden tot koorts.

Als galstenen in de galblaas voor terugkerende klachten zorgen, kan de galblaas met een operatie worden verwijderd. Dat heeft geen gevolgen voor de spijsvertering omdat er nog steeds een rechtstreekse galwegverbinding is van de lever naar de dunne darm. De galvloeistof komt in dat geval direct vanuit de lever in de dunne darm.

Galstenen in de galwegen zelf kunnen meestal worden verwijderd door endoscopie. De arts gaat dan met een flexibele kijkbuis via de keel, slokdarm en maag naar de dunne darm. Vervolgens kan hij of zij tot in de galwegen komen en stenen verwijderen.

Cholecystitis

Een complicatie van galstenen is een ontsteking van de galblaas. Dat heet cholecystitis. Bij acute cholecystitis ontstaat vrij plotseling een zeer hevige pijn in de rechterbovenbuik. Deze kan lang aanhouden, meestal langer dan twaalf uur. Misselijkheid, braken en koorts komen ook voor. De ontsteking kan ook chronisch worden en dus steeds opnieuw optreden

Bij cholecystitis is opname in het ziekenhuis nodig, onder meer om de hevige pijn te stillen en complicaties te voorkomen. Indien mogelijk wordt in de acute fase de galblaas operatief verwijderd. Is dit niet mogelijk, dan moet met de operatie worden gewacht tot de ontsteking helemaal tot rust is gekomen. Dit duurt meestal zes weken.

Erfelijke leveraandoeningen

Er zijn leveraandoeningen die een erfelijke oorzaak hebben. Deze ontstaat door fouten (mutaties) in het DNA. Om dit te begrijpen geven we een korte uitleg van wat DNA is.

DNA en erfelijkheid

DNA is een stof die zich in de kern van vrijwel alle lichaamscellen bevindt, opgeslagen in de vorm van chromosomen. DNA laat zich het beste begrijpen als een receptenboek. Kort gezegd bevat het DNA instructies voor de aanmaak van alle eiwitten die we nodig hebben om te leven.

DNA draagt erfelijke eigenschappen. Bij de conceptie smelten de eicel van de moeder en de spermacel van de vader samen. Daarmee gaat ook het DNA van de moeder en de vader samen. Het DNA wordt dus van generatie op generatie doorgegeven. Vandaar dat veel kinderen op een van de ouders (of grootouders) lijken.

In het DNA kunnen foutjes ontstaan. Zo'n fout heet een mutatie. Het gevolg van een mutatie kan zijn dat een instructie niet meer klopt, zodat een bepaald eiwit niet of op een verkeerde manier wordt aangemaakt. Meestal heeft dat geen bijzondere gevolgen, maar een enkele keer leidt dit tot aandoeningen. In zo'n geval is sprake van een erfelijke aandoening.

Een aantal erfelijke leveraandoeningen

Er is een aantal leveraandoeningen dat een erfelijke oorzaak heeft. We geven hier een paar voorbeelden.

  • Alfa1-antitrypsinedeficiëntie. De lever maakt de stof alfa1-antitrypsine en geeft deze af aan het bloed. Bij alfa1-antitrypsinedeficiëntie gebeurt dat laatste niet, zodat de stof zich ophoopt in de lever, waardoor de lever beschadigd raakt. Veel kinderen bereiken de volwassen leeftijd, een zeer klein percentage heeft voor die tijd een transplantatie nodig. Alleen een levertransplantatie kan tot genezing leiden.
  • Benigne Recidiverende Intrahepatische Cholestase (BRIC). Bij deze aandoening wordt de galvloeistof niet goed door de lever uitgescheiden. De galwegen zijn niet aangetast en de galvloeistof kan wel afvloeien naar de dunne darm. Dit heet galstuwing binnen de lever (ook wel: intrahepatische cholestase). De aandoening komt in perioden tot uiting. De klachten zijn geelzucht, donkergekleurde urine, bleke ontlasting en jeuk over het hele lichaam. Ook kunnen op dat moment bepaalde voedingsstoffen niet goed worden opgenomen, zoals calcium, vitamine D en K. Dit kan onder andere leiden tot botontkalking en problemen met de bloedstolling. De ziekte is heel zeldzaam: in Nederland zijn er maar twintig patiënten. Omdat een groot deel daarvan in Bunschoten-Spakenburg woont, heet deze aandoening ook wel de Spakenburgse ziekte. Een ziekte die erg op BRIC lijkt is Progressieve Familiaire Intrahepatische Cholestase. Hiervan bestaan verschillende vormen. Ook dan treedt galstuwing op. Er zijn grote verschillen in het verloop van al deze aandoeningen.
  • IJzerstapelingsziekte. Ook wel: hemochromatose. Bij deze aandoening stapelt ijzer zich geleidelijk op in allerlei organen, waaronder de lever. Dit kan leiden tot levercirrose. Als ijzerstapelingsziekte vroeg wordt ontdekt, dus voordat er schade is, is een goede behandeling mogelijk, namelijk aderlaten. Door geregeld bloed af te nemen kan het ijzergehalte op een normaal peil worden gehouden. Als er eenmaal schade is ontstaan, kan dit niet worden hersteld. Alleen de gevolgen van deze schade kunnen soms worden behandeld.
  • Ziekte van Wilson. Bij dit syndroom stapelt zich koper op in bepaalde organen, waaronder de lever, zodat deze beschadigd raken. Normaal gesproken wordt koper in de lever afgebroken en via de gal uitgescheiden. Omdat bepaalde enzymen niet goed werken, lukt die afbraak niet goed. De stapeling verloopt geleidelijk. Vaak ontstaan de eerste klachten pas vanaf het achttiende jaar. Verdere koperstapeling kan worden tegengegaan met medicijnen. Eenmaal ontstane schade kan echter niet worden hersteld.
  • Syndroom van Alagille. Een syndroom betekent dat er sprake is van verschillende klachten (in dit geval in verschillende organen), die een gezamenlijke oorzaak hebben. (Het afwijkende gen heet JAK-1.) Een van de klachten is galstuwing. De oorzaak hiervan is dat de lever te weinig galkanaaltjes bevat. Bovendien zijn deze vaak niet goed aangelegd. Naast galstuwing komen klachten voor van het hart, de nieren en de wervelkolom, waardoor vaak groeiproblemen ontstaan. De ernst van de klachten verschilt sterk. 
  • Syndroom van Gilbert. Bij de afbraak van bloedcellen – een normaal proces: bloedcellen gaan ongeveer 120 dagen mee - ontstaat bilirubine. Deze stof wordt onder meer via de gal afgevoerd. Bij het syndroom van Gilbert werken bepaalde enzymen in de lever niet goed, zodat bilirubine niet goed kan worden verwerkt. Dit leidt tot (lichte) geelzucht. Het syndroom komt vrij veel voor, bij ongeveer 5% van de mensen, maar geeft zelden ernstige klachten. Vaak zijn er zelfs helemaal geen klachten. Er ontstaat nooit leverschade.