Medicijnen

In sommige gevallen zijn medicijnen zinvol, bijvoorbeeld om bepaalde klachten te bestrijden.

Medicijnen tegen de gevolgen van een leveraandoening

Veel mensen met een leveraandoening gebruiken medicijnen. Soms zijn deze bedoeld om een leveraandoening te behandelen en soms om bepaalde gevolgen van een aandoening tegen te gaan.

Zie www.apotheek.nl

Kennis op het gebied van medicijnen kan snel veranderen. Kijk voor de laatste informatie over uw medicijnen op www.apotheek.nl.

  • Ontstekingsremmende en antivirale middelen. Sommige vormen van leverontsteking (hepatitis) kunnen worden behandeld met ontstekingsremmende en antivirale medicijnen.
  • Jeuk. Tegen jeuk kan colestyramine worden gebruikt. Dit bindt galzuren in de darm zodat deze worden uitgescheiden met de ontlasting. Jeuk komt onder meer voor bij galstuwing. Vaak lukt het niet de jeuk hiermee te bestrijden en zijn andere medicijnen nodig, zoals rifampicine of naltrexon.
  • Portale hypertensie. Bij portale hypertensie – een te hoge bloeddruk in de poortader - kunnen bloeddrukverlagende middelen worden gebruikt.
  • Bloedende slokdarmspataderen. Slokdarmspataderen zijn een gevolg van portale hypertensie. Daarom worden bloeddruk verlagende middelen voorgeschreven, het liefst al voordat er een bloeding ontstaat.
  • Vocht in de buikholte. Als er vocht in de buikholte lekt, worden vaak diuretica (plaspillen) gegeven: middelen die ervoor zorgen dat de nieren meer urine maken, zodat het lichaam meer vocht verliest.
  • Antibiotica. Met antibiotica kunnen bacteriële infecties worden behandeld. Deze kunnen voorkomen bij vocht in de buikholte (spontane bacteriële buikvliesontsteking) en soms bij een ontsteking van de galblaas (cholecystitis).
  • Geneesmiddelen die een galzuur bevatten kunnen worden gebruikt bij galstuwing.

Soms: stoppen met een medicijn

Bepaalde medicijnen kunnen leverschade veroorzaken. Door met deze medicijnen te stoppen, kan de schade worden tegengegaan. Maar: u gebruikt uw medicijnen niet voor niets. Samen met de arts moet u dus nagaan wat de gevolgen zijn als u met een medicijn stopt, of er alternatieven zijn (andere medicijnen), en dan beslissen wat het beste is.

Ook bij galstuwing, sommige vormen van hepatitis en bij leverencefalopathie kunnen bepaalde geneesmiddelen een oorzaak zijn.

Dosering van medicijnen en alternatieve middelen aanpassen

Vrijwel alle medicijnen worden in de lever afgebroken. Dat wil zeggen: omgezet in andere stoffen die vervolgens via de urine of de ontlasting het lichaam verlaten. Dit heet metabolisering. Van alle geneesmiddelen is bekend hoe deze metabolisering verloopt. Bij het voorschrijven van een medicijn houden artsen hier rekening mee zodat het werkzame bestanddeel van een medicijn op het juiste moment in de juiste hoeveelheid beschikbaar komt.

Bij leveraandoeningen zoals cirrose en hepatitis kan de metabolisering anders verlopen. Vaak wordt een geneesmiddel minder snel en effectief afgebroken. Artsen passen in zo’n geval de dosering aan: vaak schrijven ze een lagere dosering voor. 

Overleg met uw arts over de dosering!

Dit geldt voor alle geneesmiddelen die u gebruikt, dus ook de medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Het geldt bovendien voor alternatieve middelen, zoals kruidenpreparaten. In alle gevallen geldt: overleg met uw arts over het gebruik en de dosering. Er zijn ook alternatieve middelen die ernstige leverschade kunnen geven!

Zorg dat u bij het bezoek aan uw arts een overzicht heeft van alle geneesmiddelen die u al gebruikt, inclusief alternatieve middelen. In dat overzicht hoort ook te staan volgens welk voorschrift u deze middelen gebruikt.