Ingrepen, operaties

Ingrepen worden bij leveraandoeningen geregeld gedaan, van het aftappen van buikvocht, het plaatsen van stents tot levertransplantatie.

Algemeen

Bij bepaalde aandoeningen en klachten is een operatie nodig. We geven een aantal – heel verschillende - voorbeelden.

Ingrepen

Kleine operaties worden ook wel ‘ingreep’ genoemd. Vaak gebeuren deze met plaatselijke verdoving.

Aftappen van buikvocht

Bij ernstige leveraandoeningen lekt er vocht in de buikholte. Soms is het nodig dit vocht af te tappen. Dit gebeurt met een holle naald onder lokale verdoving. Zo’n ingreep heet therapeutische paracentese. Het vocht in de buikholte bevat veel eiwitten. Met het vocht verdwijnen dan ook veel eiwitten uit uw lichaam. Deze kunnen worden  aangevuld via een infuus. Dit geldt vooral voor albumine, een eiwit dat belangrijk is voor het bloedplasma, dus het vocht waarin de bloedcellen drijven.

Aanleg van een portocavale shunt

Bij portale hypertensie is de bloeddruk in de poortader te hoog. Om deze druk te verlagen kan een verbinding worden aangelegd tussen de poortader en de bloedsomloop. Dit heet een portocavale shunt. Een deel van het bloed in de poortader loopt daardoor niet meer naar de lever, zodat de druk in de poortader afneemt.

Ook kan de arts een ander soort omleiding voorstellen: een TIPS (Transjugulaire Intrahepatische Portosystemische Shunt). Dit is een behandeling waarbij een omleiding wordt aangelegd met behulp van een buisje (een stent). De arts plaatst de stent tussen de poortader en een tak van de afvoerende leverader. Het bloed kan zo beter wegstromen uit de poortader. Hierdoor neemt de druk af in poortader en vervolgens ook in de spataderen.

Verwijderen galstenen

Als stenen in de galblaas voor klachten zorgen, zal de arts adviseren de galblaas operatief te verwijderen. Dit gebeurt met een kijkoperatie. In plaats van een grote snee, zoals bij een grote buikoperatie, maakt de chirurg drie kleine openingen in de buik, waarvan een in de navel. Via deze openingen kan de arts buisjes inbrengen waardoor een camera en instrumenten worden ingebracht. Via deze openingen kan de arts dan de galblaas verwijderen. Deze  operatie  heet een laparoscopische cholecystectomie.

Galstenen die ergens in de galwegen een blokkade vormen, kunnen vaak via een kijkoperatie worden verwijderd. Dit heet endoscopische retrograde cholangiopancreatiografie, ERCP. De ingreep vindt plaats via een flexibele slang met een camera die door de mond, slokdarm en maag in het eerste deel van de dunne darm wordt gebracht (de twaalfvingerige darm). Hier sluit de galbuis aan op de darm via een kringspiertje, dat de sfincter van Oddi heet. Dit spiertje kan worden ingesneden zodat een ruimere opening ontstaat. Vaak is dat al voldoende om de galstenen in de dunne darm te laten vallen, zodat ze met de ontlasting uit het lichaam verdwijnen. Als dit niet voldoende is, kan de arts de stenen met een soort korfje ‘wegvangen’.

Levertransplantatie

Als de lever vrijwel helemaal uitvalt, is een levertransplantatie nodig. U krijgt dan de lever van een iemand die overleden is. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij ernstige levercirrose waarbij leverinsufficiëntie dreigt.

Het spreekt vanzelf dat een levertransplantatie een grote operatie is. Voordat u op de wachtlijst komt, is er een screening: een onderzoek om te bepalen of u een geschikte kandidaat voor transplantatie bent. De zogenaamde MELD-score, die is gebaseerd op uw bloedwaarden, bepaalt hoe hoog u op de lijst komt. Na de transplantatie moet u medicijnen gebruiken om te voorkomen dat uw lichaam de ‘vreemde’ lever niet afstoot. Deze medicijnen onderdrukken uw afweersysteem en kunnen daarom bijwerkingen hebben.

Levende donor

Er worden tegenwoordig ook transplantaties gedaan met de lever van een levende donor.  Bij deze operatie wordt een deel van de lever van een gezonde volwassene verwijderd. Dit deel wordt getransplanteerd bij een ontvanger. De meeste donoren zijn familie van de ontvanger. Het deel van de lever dat bij de donor achterblijft, groeit aan tot normaal formaat. Het  getransplanteerde deel van de lever groeit met de ontvanger mee.

Aderlaten

IJzerstapelingsziekte wordt behandeld met aderlating. Aderlaten wil zeggen dat via een naald een hoeveelheid bloed wordt afgetapt. Met het bloed verliest het lichaam ijzer. Dat is precies wat bij deze mensen nodig, omdat ze voortdurend meer ijzer in het lichaam opnemen dan nodig is en het daarom opslaan.

Verwijderen tumor

Als het kan, dan worden kwaadaardige tumoren in de lever operatief verwijderd. Dit is afhankelijk van de grootte van de tumor, de locatie van de tumor en de kwaliteit van de leverfunctie. Een kwaadaardige tumor kan een tumor van de lever zelf zijn maar is vaker een uitzaaiing van een andere kanker (bijvoorbeeld darmkanker) De lever heeft veel reservecapaciteit. Als het resterende deel van de lever gezond en groot genoeg is, kan het zieke deel verwijderd worden. Het resterende deel heeft dan voldoende capaciteit om alle functies uit te oefenen. Bovendien kan de lever na de operatie ook weer aangroeien.