Na de diagnose
Reageren op een slecht bericht
Op een gegeven moment is de diagnose gesteld dat u allergisch bent voor bepaalde voedingsstoffen. Dat is op zichzelf een slecht bericht: u heeft een ‘aandoening' die waarschijnlijk uw hele leven blijft bestaan. Toch reageren mensen heel verschillend op dit bericht. Sommige mensen zijn opgelucht, gewoon omdat nu eindelijk duidelijk is wat er aan de hand is - of omdat ze niet iets ernstigers mankeren.
Andere mensen schrikken erg. Het kan zijn dat ze al een paar heel vervelende ervaringen met hun allergie hebben gehad. Zij hoopten misschien dat ze te genezen waren, zodat ze nooit meer klachten zouden hebben. Die hoop gaat met de diagnose in rook op.
Weer andere mensen weten niet zo goed wat ze met het bericht aan moeten. Ze weten nog niet zoveel over allergie en voedselallergie. Waarschijnlijk zien ze niet meteen wat dit allemaal kan betekenen. Pas na een tijdje dringt door wat er aan de hand is - en pas dan komt er een reactie.
Het begin van een periode met veranderingen
Opluchting, schrik, het niet zo goed weten - en alles wat daar tussenin zit. Iedereen reageert op zijn of haar eigen manier. Maar: voor iedereen is het bericht het begin van een periode waarin sommige dingen in het leven veranderen. En of dat nou kleine of grote veranderingen zijn, iedereen heeft tijd en energie nodig om aan die veranderingen te wennen, om te begrijpen wat ze precies betekenen - kortom, om ze een plaats te geven.
Zeker als u te horen heeft gekregen dat er een levensbedreigende allergische reactie kan plaatsvinden, staat uw wereld op zijn kop. Uw leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Maak na een paar weken een nieuwe afspraak met de arts. U kunt dan alles nog eens bespreken en uw vragen stellen.
Vertellen wat er aan de hand is
Eén van de eerste vragen is vaak: aan wie vertel ik het? Waarschijnlijk zijn uw partner en/of andere huisgenoten de eersten met wie u erover praat - al was het maar omdat u samen eet. Waarschijnlijk hebben ze net als u allerlei vragen, zodat ze er graag over willen praten. Dat zal u - en hen - helpen om alvast een beetje te wennen.
Maar er kunnen ook anderen zijn aan wie u het wilt vertellen. Veel mensen vinden het prettig allerlei dingen in hun leven met een vriend of vriendin te bespreken, en dat geldt ook voor allergie voor voedsel. Vaak helpen zulke gesprekken om allerlei zaken op een rijtje te krijgen en goede beslissingen te nemen.
Misschien is het nodig nog meer mensen over uw allergie te vertellen, bijvoorbeeld collega's of mensen met wie u sport of een hobby deelt. Vooral als u veel zaken niet kunt eten of drinken, kan het goed zijn ook deze mensen in te lichten. Als u dat niet doet kunnen zij geen rekening met uw aandoening houden - en dat kan tot vervelende situaties leiden.
U bent verplicht uw werkgever te informeren. Als het om uw kind gaat, is het noodzakelijk dat u de school of kinderopvang laat weten dat uw kind risicobeperkende maatregelen nodig heeft.
Verder is het aan u om te beslissen wie u wel en wie u niet over uw allergie vertelt. Wel is het de ervaring van veel mensen dat het helpt om met anderen over de aandoening - en alle gevolgen ervan - te praten. Dat maakt het makkelijker om de veranderingen te verwerken en een plaats in uw leven te geven.
Lotgenoten
Waarschijnlijk heeft u aan deze mogelijkheid nog niet gedacht: praten met lotgenoten. Lotgenoten zijn mensen die net als u overgevoelig zijn voor bepaalde voedingsmiddelen. De patiëntenorganisaties - Stichting Voedselallergie en het Nederlands Anafylaxis Netwerk - organiseren regelmatig bijeenkomsten met lotgenoten. Ze bieden u informatie over allerlei zaken die met uw allergie te maken hebben, maar ook mensen om mee te praten en ervaringen uit te wisselen. Telefonisch contact is ook mogelijk.
Praten met lotgenoten kan erg prettig zijn: u hoeft niet zoveel uit te leggen, lotgenoten weten waarover u praat. Bovendien hebben lotgenoten vaak praktische oplossingen voor de problemen die het gevolg zijn van voedselallergie.
Hulp van anderen
Sommige mensen vinden het vervelend anderen om hulp te vragen. Ze willen niet afhankelijk zijn, niet ‘zwak' lijken. Daarom hebben ze de neiging alles zelf op te willen lossen, ook als dat eigenlijk niet kan.
Misschien herkent u de neiging alles zelf op te willen lossen. Bedenk dat niemand dit kan: het is in dit leven onmogelijk elk probleem zelf op te lossen. Iemand om hulp vragen maakt u niet afhankelijk: iedereen heeft geregeld hulp nodig. Hulp vragen maakt u ook niet ‘zwak'. Integendeel: door hulp te vragen neemt u het heft in eigen hand, u zorgt ervoor dat u een probleem oplost - en dat is juist erg sterk.
"In de periode nadat ik hoorde wat er aan de hand was raakte ik het spoor een beetje bijster. Ik werd erg onzeker over wat ik wel en niet kon eten en drinken. Dat leidde ertoe dat ik een zeer beperkt dieet aanhield, dat bestond uit dingen waarvan ik zeker wist dat ze geen problemen gaven. Dat was niet bepaald gezond. Bovendien betekende het dat ik niet meer met anderen wilde eten... Uiteindelijk heeft een goede vriend ingegrepen. Hij is met me meegegaan naar de allergoloog om zo goed mogelijk uit te laten zoeken wat ik wel en niet kan eten. Vervolgens is hij meegegaan naar een diëtiste. En nog steeds - twee jaar na de diagnose - gaan we regelmatig uit eten: Italiaans, Indiaas, Chinees, Grieks... Altijd iets anders, zodat ik uit ervaring leer wat wel en niet kan... Ik denk dat ik het zonder hem niet had gered. Het is moeilijk om te erkennen, maar ik had geen greep meer op mezelf: ik zat op een verkeerd spoor en was niet in staat om zelf in te grijpen. Gelukkig heeft hij dat wel gedaan. Dankzij hem is mijn allergie nu nauwelijks meer een probleem voor me..."
Een nieuw evenwicht vinden
In de weken en maanden na de diagnose ontdekt u stukje bij beetje wat de allergie precies voor u betekent. U komt nieuwe problemen tegen en vindt hiervoor nieuwe oplossingen, eventueel met de hulp van anderen. Bij de een duurt deze periode van aanpassing wat langer dan bij de ander. De ervaring leert gelukkig wel dat vrijwel iedereen vroeg of laat een nieuw evenwicht vindt: een eigen manier om met de aandoening en de gevolgen hiervan te leven.