Behandelingen
Overzicht van de behandelingen
Er zijn verschillende behandelingen bij zonneallergie. De eerste stap bestaat uit het vermijden van zonlicht. Als dit niet voldoende werkt, zijn er meer behandelingen mogelijk: lichttherapie en medicijnen. Deze behandelingen zijn geschikt voor mensen met ernstige zonneallergie.
- Preventie
- Lichttherapie
- Medicijnen op de huid
Preventie of vermijden van zonlicht
De eerste stap in de behandeling is het vermijden van blootstelling aan zonlicht. Voor de meeste mensen is dit een effectieve behandeling. Bij een ernstige vorm van zonneallergie kunt u lichttherapie of UVB-therapie krijgen. Zie de tips over bescherming tegen de zon.
In het buitenland komt het voor dat artsen corticosteroïden (via een injectie) geven, maar in Nederland gebeurt dat niet.
Lichttherapie
Bij een ernstige vorm van zonneallergie kunt u lichttherapie krijgen. Deze therapie is bedoeld om uw huid te laten wennen aan UV-straling. Dit gebeurt via blootstelling aan ultraviolet kunstlicht. Sommige mensen denken dat lichttherapie en radiotherapie hetzelfde zijn, maar dit klopt niet. Deze therapieën hebben niets met elkaar te maken.
Elk voorjaar krijgt u een aantal maanden twee tot drie keer per week kunstlicht met UV-straling op uw huid. Dit gebeurt in een lichtcabine, meestal in het ziekenhuis. Soms kunt u lampen in bruikleen krijgen. Overleg met uw dermatoloog of dit mogelijk is. Uw zorgverzekeraar kan u informeren over de vergoeding hiervan.
Als u voor thuis een lamp moet kopen, wordt deze meestal niet vergoed. Dit verschilt echter per behandeling en ziekenhuis.
Er zijn twee soorten lichttherapie voor mensen met zonneallergie: UV-B en PUVA-therapie. In de praktijk gaat het bijna altijd om UV-B-therapie. Deze therapieën worden ook gegeven bij andere huidaandoeningen, zoals psoriasis en eczeem.
UV-B-therapie
UV-B-therapie is een behandeling met UV-B-licht. UV-B werkt krachtig, zonder diep in de huid door te dringen. Het is het bestanddeel van UV-licht waardoor u huid verbrandt. Daarom duurt elke volgende sessie steeds iets langer. Zo heeft uw huid de tijd om te wennen aan het licht.
U krijgt de behandeling poliklinisch (in het ziekenhuis). Soms kunt u lampen (tijdelijk) thuis krijgen. Overleg met uw dermatoloog of hij of zij thuisbelichting voor u kan aanvragen. Uw zorgverzekeraar kan u meer vertellen over de vergoeding van thuisbelichting.
Een vorm van UV-B-lichttherapie is TL01-lichttherapie. U krijgt een UV-bril om uw ogen te beschermen tijdens de behandeling. Voor een goed resultaat zijn gemiddeld 12 - 18 behandelingen nodig.
Mogelijke bijwerkingen van UVB-therapie zijn:
- pigmentvorming
- verbranding van de huid
- droge huid met jeuk
- oogontsteking
- opvlammen van een koortslip
Medicijnen op de huid
We hebben het hier over medicijnen die u op de huid smeert. Dit kunnen medicijnen in allerlei vormen zijn: zalf, crème, lotion enzovoort. Welke vorm u krijgt, hangt onder andere af van uw persoonlijke voorkeur.
Een crème bestaat uit een mengsel van water en vetten. Een crème is makkelijker smeerbaar dan een zalf. Een zalf bestaat uit een vette basis. Zalven sluiten de huid meer af, waardoor het geneesmiddel dat in de zalf is verwerkt, beter doordringt in de huid. Zalven zijn doorgaans effectiever, maar omdat ze vetter zijn, zijn ze - behalve bij een zeer droge huid - minder prettig in het gebruik. U kunt ook een vette crème gebruiken. Deze ligt qua vettigheid tussen een crème en een zalf in.
Huidsmeersels zonder medicijnen
Er zijn ook huidproducten waar geen werkzame medicijnen in zitten. Deze producten (zalven of crèmes) houden de huid soepel. Soms schrijft de arts een middel met medicijnen en een middel zonder medicijnen voor. De bedoeling is dat u deze middelen afwisselt. Uw arts of apotheker zal u uitleggen wanneer u welk middel moet gebruiken.
Anti-jeukmiddelen
Lidocaïnecrème en menthol (crème, poeder of gel) kunnen de jeuk verminderen.
Corticosteroïdezalf
Corticosteroïden (bijnierschorshormonen) werken tegen ontstekingen, jeuk, schilfering en zwelling. De medicijnen zijn ingedeeld in vier klassen: klasse 1 is het minst sterk en klasse 4 is het sterkst.
Wanneer u zich nauwkeurig houdt aan de instructies van de arts over hoe en wanneer u moet smeren, heeft u de beste kans op een goed resultaat en zo weinig mogelijk bijwerkingen. De beste manier om te smeren kan verschillen van persoon tot persoon. Overleg daarom altijd met uw arts.
Bijwerkingen
- Hoe veel last u krijgt van bijwerkingen is afhankelijk van de sterkte van het middel, hoe vaak u het middel smeert, hoe groot het ingesmeerde huidoppervlak is en welke plek u insmeert.
- Overleg met uw arts als u zwanger bent, zwanger wilt worden of borstvoeding geeft.
- Smeer de corticosteroïden alleen op plekken met huiduitslag en niet op de gezonde huid. Dit verkleint de kans op bijwerkingen.
In het algemeen gelden de volgende regels:
- Smeer voldoende, maar niet te veel. Dik smeren helpt namelijk niet beter, maar kan wel leiden tot meer bijwerkingen.
- Vooral bij het smeren van corticosteroïden is het belangrijk dat u de juiste hoeveelheid gebruikt. Te dik smeren zorgt voor bijwerkingen. Te dun smeren zorgt er echter voor dat het middel onvoldoende werkt. Hoe weet u dan wat de juiste hoeveelheid is? Een handig hulpmiddel bij het smeren is de 'Finger Tip Unit' (vingertopeenheid) of FTU. Dit is een hoeveelheid die overeenkomt met een streepje crème of zalf dat net zo lang is als het vingertopje van een volwassene. Uw arts of apotheker zal u uitleggen hoeveel FTU's u per keer moet smeren. Op deze manier smeert u precies de goede hoeveelheid crème of zalf.
- Smeer alleen op de aangedane plekken: liever steeds een klein stipje zalf uitsmeren waar het nodig is dan een hele arm in een keer insmeren.
- Smeer regelmatig: het liefst op vaste tijden.
- Gebruik geen middelen voor op de huid met werkzame bestanddelen (bijvoorbeeld corticosteroïden) om de droge huid soepel te maken. Er zijn andere zalven of crèmes zonder medicijn, die u daarvoor wél onbeperkt mag gebruiken. Dit zijn middelen waar geen werkzame stof (dus geen medicijn) in zit.
- Het kan verleidelijk zijn om een middel dat goed werkt maar te blijven gebruiken. Soms kunnen echter na langdurig gebruik bijwerkingen optreden. Ook kan de huid aan het medicijn 'gewend' raken, waardoor deze steeds minder effectief wordt. Overleg met de arts als u een zalf langer wilt blijven gebruiken dan hij of zij heeft voorgeschreven. Meestal kunt u de zalf wat minder vaak per week gebruiken.
- Stop niet ineens met een medicijn zonder overleg met uw arts. De klachten kunnen hierdoor nog heviger terugkomen.
- Smeer nooit verschillende middelen door elkaar op de huid, behalve als de arts dat voorschrijft.
- Wees voorzichtig met het gebruik van een medicinale zalf op het gezicht en in lichaamsplooien. Doe dit alleen op advies van een arts en pas altijd op met uw ogen.
- Was altijd uw handen direct na het smeren. Uiteraard geldt dit niet voor middelen die u op uw handen smeert.