Aanpassen van de leefstijl

Bij een aantal leveraandoeningen zijn aanpassingen van de leefstijl nodig. Dat kan gaan om het dieet. Bij alle leveraandoeningen wordt geadviseerd te stoppen met het drinken van alcohol.

Dieet

De lever speelt een belangrijke rol in de stofwisseling. Via de lever nemen we allerlei voedingsstoffen op uit het bloed. Ook verwijdert de lever afvalproducten van deze stoffen uit het bloed. Bij schade aan de lever verlopen deze processen soms niet meer goed. Bij een aantal leveraandoeningen is daarom soms een aanpassing van het dieet nodig.

Algemeen: gezond eten

Bij een leveraandoening moet er goed voor de lever worden gezorgd. De lever is immers ziek en moet zo min mogelijk worden belast met bijvoorbeeld alcohol en slechte vetten. Het algemene advies voor mensen met een leveraandoening is dus om gezond te eten. Vaak is dat voldoende en zijn er dus geen speciale dieetmaatregelen nodig. Over gezond eten is veel informatie beschikbaar: zie bijvoorbeeld www.voedingscentrum.nl.

Letten op belangrijke voedingsstoffen

Bij bepaalde leveraandoeningen kunnen tekorten ontstaan van belangrijke stoffen. Hier zijn verschillende oorzaken voor, bijvoorbeeld weinig eetlust of diarree. Het kan ook zijn dat de lever de voedingsstoffen niet meer goed kan omzetten en opslaan. In zo’n geval zijn dieetmaatregelen nodig. We beschrijven hier in het algemeen de rol van een aantal voedingsstoffen. Ook geven we voorbeelden van dieetmaatregelen die bij een leveraandoening soms nodig zijn. Let op: neem niet op eigen houtje dieetmaatregelen, maar doe dit in overleg met de arts en een diëtist.

  • Koolhydraten. Voeding als brood, rijst, pasta en aardappelen zijn rijk aan koolhydraten. Koolhydraten worden omgezet in glucose. Deze glucose gebruiken we als energiebron. De lever zorgt ervoor dat er steeds voldoende glucose beschikbaar is via het opgeslagen glycogeen, dus ook tussen de maaltijden in. Bij schade aan de lever – zoals bij levercirrose – lukt dit niet meer. Het kan helpen om in dat geval vaker te eten, maar in kleinere hoeveelheden. Ook een kleine maaltijd voor het naar bed gaan kan dan nodig zijn.
  • Eiwitten. Voeding als vlees en gevogelte, vis, zuivel en eieren, granen en peulvruchten bevatten veel eiwitten. Bij de meeste mensen met een leveraandoening levert een normale, gezonde voeding voldoende eiwitten.
  • Overmatig eiwitgebruik wordt afgeraden - maar een beperking in het gebruik is niet nodig. Bij een slechte eetlust moet er aandacht zijn voor voldoende inname van bepaald eiwitten.
  • Vitamines. Bij een gebrekkige leverfunctie kunnen bepaalde vitamines niet goed in het lichaam worden opgenomen. Dit geldt onder meer voor de in vet oplosbare vitamines A, D E en K. Er kunnen vitaminepreparaten nodig zijn.
  • Calcium. Door een tekort kan botontkalking ontstaan. Calcium zit in melk, melkproducten en kaas. Soms zijn extra supplementen nodig, bijvoorbeeld bij verminderde eetlust.
  • Zout (natrium). De meeste mensen krijgen meer zout binnen dan nodig is. Zout zet het lichaam ertoe aan om vocht vast te houden. Door de inname van zout te beperken via het dieet, zal het lichaam dus minder vocht vasthouden. Bij vocht in de buikholte is een beperking van het zoutgebruik een noodzakelijke maatregel.

Verminderde eetlust

Nogal wat mensen hebben een verminderde eetlust. Dat kan komen door misselijkheid of vermoeidheid. De vraag is dan: hoe eet u voldoende, ook bij minder eetlust? We geven een paar adviezen.

  • Eet vaker, in kleinere hoeveelheden. Het gebruikelijke eetpatroon bestaat uit drie hoofdmaaltijden en een paar tussendoortjes. U kunt daar natuurlijk van afwijken, bijvoorbeeld door vaker te eten, maar dan kleinere hoeveelheden. U zit dan niet steeds met zo’n vol bord. U kunt bijvoorbeeld denken aan zes kleine maaltijden per dag in plaats van drie grote. Bij cirrose is een kleine hoeveelheid voedsel voor het slapen belangrijk.
  • Laat iemand anders koken. Door de geur van eten kan de eetlust u al vergaan. Laat dus iemand anders koken. U kunt ook eten laten bezorgen. Nog een oplossing: als u kookt, kook dan grotere hoeveelheden, zodat u een deel kunt bewaren.
  • Zorg voor een mooi gedekte tafel. Probeer de maaltijd aantrekkelijk te maken, bijvoorbeeld door de tafel mooi te dekken. Dat helpt misschien uw eetlust op te wekken. Een salade op een mooie schaal ziet er aantrekkelijker uit dan in een plastic bak.
  • Neem de tijd. Als u moeite heeft met eten, helpt het misschien om de tijd te nemen. U hoeft dan niet te ‘proppen’.

Alcohol

Alcohol is een risicofactor van leveraandoeningen omdat alcohol de lever beschadigt.

Alcohol wordt via de wand van het maag-darmkanaal opgenomen in het bloed. Met het bloed wordt de alcohol vervolgens naar de lever getransporteerd. Het merendeel van de alcohol wordt afgebroken in de lever

De schade die alcohol veroorzaakt heeft te maken met de manier waarop de lever alcohol afbreekt. Alcohol kan niet worden opgeslagen in het lichaam. De lever moet de alcohol dus meteen afbreken. Daarbij ontstaan afbraakproducten die schade aanrichten. Dit veroorzaakt bijvoorbeeld de ‘kater’. Hoe meer alcohol wordt gebruikt, hoe meer van deze afbraakproducten ontstaan (en hoe heftiger de kater). En: hoe vaker alcohol wordt gebruikt, hoe vaker dit gebeurt.

Door beschadiging van lever door alcohol wordt de vetstofwisseling verstoord. Hierdoor hopen water, eiwitten en vetten zich op in de levercellen. Dit kan leververvetting en ontsteking van de lever veroorzaken. Een langdurige ontsteking leidt tot het afsterven van levercellen en levercirrose.

Niet iedereen is even gevoelig voor de schadelijke effecten van alcohol. Er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen. Er zijn bovendien individuele verschillen, onder meer door erfelijkheid. Toch is er een standaardadvies. Dat advies is: geen alcohol drinken, of in ieder geval niet meer dan een glas alcohol per dag, maar niet iedere dag, en niet als u bijvoorbeeld nog moet werken, sporten of autorijden. Vrouwen die zwanger willen worden, dat al zijn of borstvoeding geven, wordt sterk aangeraden helemaal geen alcohol te gebruiken. 

Verslaving

Mensen met een leveraandoening krijgen het advies om helemaal te stoppen met het drinken van alcohol. Voor veel mensen zal dat geen groot probleem zijn, maar voor een aantal wel. Alcohol heeft een verslavende werking. Mensen met een alcoholcirrose zijn verslaafd: ze gebruiken overmatig veel alcohol. Het advies om te stoppen is dan niet zo eenvoudig op te volgen. Soms is hulp nodig. Hieronder vindt u enkele mogelijkheden.

  • Huisarts. U kunt natuurlijk bij uw huisarts terecht. Misschien zal hij of zij u zelf kunnen helpen, in elk geval is een verwijzing naar specialistische hulp mogelijk.
  • Verslavingszorg. U kunt zich met een verwijzing van de huisarts aanmelden bij een instelling voor verslavingszorg. Na een intakegesprek maakt u afspraken over verdere hulp.
  • Anonieme Alcoholisten. Bij de AA helpen alcoholisten elkaar. Dit gebeurt met een bepaald programma, een stappenplan. Zie www.aa-nederland.nl. Voor de partners en andere naasten van alcoholisten is er ook een zelfhulporganisatie: Al-Anon. Zie www.al-anon.nl.
  • Internet. Er is hulp te vinden op internet. Een voorbeeld hiervan is de site www.minderdrinken.nl.

Preventie (bij virale hepatitis)

Bij een virale ontsteking van de lever, virale hepatitis, is het van belang dat besmetting wordt voorkomen. Dat heet preventie. Preventie gaat twee kanten op: als u zelf virale hepatitis heeft, moet u voorkomen dat u anderen besmet. Omgekeerd: als iemand in uw omgeving virale hepatitis heeft, is het zaak te voorkomen dat u dat zelf ook krijgt. Preventie heeft te maken met gedrag en vaccinatie.

Gedrag

Virale hepatitis wordt op verschillende manieren overgebracht, afhankelijk van het type.

  • Hepatitis A wordt overgedragen door besmet voedsel en drinkwater.
  • Hepatitis B wordt overgedragen via bloed-bloed contact en via onveilige seks.
  • Hepatitis C wordt overgedragen via bloed-bloedcontact.
  • Hepatitis E wordt vooral overgedragen door het eten van besmet voedsel.

Om besmetting te voorkomen kunnen bepaalde maatregelen helpen. Let op: per type hepatitis gelden specifieke maatregelen om besmetting te voorkomen, dus laat u goed informeren. Hier geven we alleen enkele voorbeelden.

  • Preventie hepatitis A: werk hygiënisch bij het bereiden van voedsel. Was vooraf maar ook tussendoor de handen.
  • Preventie hepatitis B en C: deel bij drugsgebruik geen naalden.
  • Preventie hepatitis B: gebruik altijd condooms bij seksueel contact.
  • Preventie hepatitis B en C: laat geen piercings maken of tatoeages zetten bij bedrijven die daarvoor niet zijn gecertificeerd.

Vaccinatie

Om te voorkomen dat u een besmetting oploopt, zijn vaccinaties mogelijk. Deze beschermen tegen hepatitis A en B. Vaccinaties zijn alleen nodig voor mensen die een extra besmettingsgevaar lopen, zoals bij sommige buitenlandse reizen of mensen die in bepaalde functies in de gezondheidszorg werken.

Beschermende medicijnen

Bij blootstelling aan hepatitis A, B en D kunnen medicijnen worden gegeven die het virus neutraliseren. Deze medicijnen heten immunoglobulinen.

Omgaan met moeheid

Een ongebruikelijke vermoeidheid komt bij mensen met een leveraandoening geregeld voor. Deze vermoeidheid verdwijnt niet na een nachtje goed slapen. Het betekent uiteindelijk dat u minder energie tot uw beschikking heeft dan u gewend was. Dat betekent dat u uw leven op bepaalde punten moet aanpassen. We geven hiervan een paar voorbeelden.

  • Zorg voor een goede planning. Met een planning krijgt u een beter overzicht van wat u allemaal doet. Dat geeft op zich al meer rust. Bovendien krijgt u de kans uw bezigheden beter over de dag en de dagen te verdelen, zodat ze zich niet ophopen. Een planning maken hoeft niet zo ingewikkeld te zijn. Als u op zondag een half uurtje neemt om uw agenda voor de komende week door te nemen, komt u al een heel eind.
  • Bouw rust in... U heeft minder energie, dus u heeft meer rust nodig. Bouw momenten van rust in. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat u een uurtje op de bank gaat liggen. Het kan ook betekenen dat u tussen twee afspraken zorgt voor iets ontspannends, zoals een wandeling of het lezen van een boek. Een ander voorbeeld van rust inbouwen is dat u zorgt voor ruim voldoende tijd om van de ene naar de andere afspraak te komen, zodat u niet hoeft te ‘stressen’.
  • …Maar blijf ook actief... U heeft meer rust nodig. Tegelijk heeft u ook beweging nodig. Het is een valkuil om te denken: ik doe zo min mogelijk… Beweging is nodig om zo fit mogelijk te blijven, zowel lichamelijk als geestelijk. Het gaat om een evenwicht: zowel rust als activiteit, in een goede balans. Het is goed om dit in de gaten te houden bij uw planning. Aangepast sporten kan belangrijk zijn om de spieromvang intact te houden en zo spierverval tegen te gaan, vooral voor mensen met een cirrose.
  • Vraag zo nodig hulp. U heeft minder energie beschikbaar en moet dus uw leven op bepaalde punten aanpassen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Veel mensen gaan toch door zoals ze gewend waren en putten zichzelf uit. Anderen worden steeds minder actief. Als u merkt dat u moeite heeft om een nieuw balans te vinden, vraag dan hulp. U kunt terecht bij uw huisarts, bij vrienden, maar bijvoorbeeld ook bij andere mensen met een leveraandoening. Deze lotgenoten zullen u vaak uit eigen ervaring tips kunnen geven. U kunt ze ontmoeten via de Nederlandse Leverpatiënten Vereniging.