Pijn kan chronisch worden

Soms zijn mensen zo bang voor schade aan hun rug, dat ze té voorzichtig worden. Dit kan leiden tot een toename van de klachten.

Soms blijft de pijn lange tijd bestaan

IS_030.jpgEen klein deel van de mensen met een hernia houdt pijn in de rug of het been. De kans is groot dat zij steeds minder actief worden: ze laten allerlei taken over aan anderen, stoppen met werk, hobby's, sporten, enzovoort.

De manier waarop u en eventueel uw naasten omgaan met de klachten, kunnen hier een rol bij spelen. Chronische pijn kan ontstaan doordat u zich steeds weer - deels bewust, deels onbewust - aanpast aan de pijn. U neemt rust omdat u bang bent te gaan bewegen. En dat is nou juist niet de bedoeling bij de aanpak van een hernia.

Hieronder leggen we dit uit.

Pijngedrag

Psychologen spreken over pijngedrag om aan te geven dat mensen zich soms aan de pijn aanpassen. Bij alles wat ze doen speelt pijn een rol. U roept ‘au' als u opstaat uit een stoel, u gaat in bed liggen omdat u ‘vergaat' van de pijn, u verzuimt van uw werk vanwege ‘die rotrug' of u klaagt dat u ‘niets' meer kunt door uw rugpijn. Deze voorbeelden laten zien dat pijngedrag vaak alles te maken heeft met pijnvermijdend gedrag: u doet alles om te voorkómen dat u pijn voelt.

Pijnvermijdend gedrag ontstaat vaak door angst. In het hoofdstuk over misverstanden hebben we dit al een beetje beschreven. Veel mensen zien pijn als een waarschuwing. ‘Pijn' betekent ‘schade'. Om pijn - en dus schade - te voorkomen, ontzien ze hun rug door heel voorzichtig te bewegen.

Dit gedrag kan extreme vormen aannemen, waarbij mensen heel angstig worden voor bewegen. Deze angst wordt ‘kinesiofobie' genoemd. Een fobie is gelukkig wel op te lossen: door datgene waarvoor u bang bent, niet te vermijden, maar juist op te zoeken. Neem een spinnenfobie. Door elke keer een stapje dichter naar de spin toe te gaan, wordt u steeds minder angstig voor de spin. Zo werkt het ook met kinesiofobie. De fobie voor bewegen kunt u tegengaan door juist te gaan bewegen of een taak te doen waarvoor u angstig bent, bijvoorbeeld het dragen van een tas of iets oppakken van de grond. En dus niet door het zo veel mogelijk proberen te vermijden van beweging.

Op zich is pijnvermijdend gedrag logisch. In het begin kan de pijn bij een hernia zo heftig zijn, dat u niet anders kunt dan de pijn zo veel mogelijk vermijden, bijvoorbeeld door het bed te houden of pijnstillers te gebruiken. Maar soms blijft het pijnvermijdend gedrag bestaan als de pijn afzwakt, zelfs nog nadat de hernia is hersteld. Hoe kan dat?

Verschillende oorzaken

Pijnvermijdend gedrag kan verschillende oorzaken hebben.

Conditionering

Bij sommige mensen staat het pijnvermijdend gedrag onder invloed van iets wat psychologen ‘conditionering' noemen. Dit betekent dat het gedrag in stand gehouden en versterkt wordt als het wordt beloond. Als een kind complimentjes krijgt voor goede schoolprestaties, zal het proberen zo goed mogelijk te presteren. Dit belonen heet ook wel bekrachtigen: het gedrag wordt er niet alleen door bevestigd, maar ook versterkt.

Conditionering kan verklaren waarom pijnvermijdend gedrag blijft bestaan, ook nadat de hernia is hersteld. Het gedrag wordt immers beloond: door pijnlijke bewegingen te vermijden, voorkomt u daadwerkelijk dat u (meer) pijn krijgt. Deze beloning moedigt uw gedrag aan. Bij een volgende gelegenheid maakt u daarom dezelfde keuze: u voorkomt pijn door bepaalde bewegingen te vermijden. Zo gaat het door. Omdat u steeds opnieuw wordt beloond, blijft u pijn vermijden. Het vermijden van pijn wordt een gewoonte, iets wat u automatisch doet, zonder stil te staan bij de vraag of het eigenlijk wel nodig is.

Sensitisatie

Het is ook goed mogelijk dat u daadwerkelijk gevoeliger bent geworden voor pijn. Dit heet sensitisatie.

Om het proces van sensitisatie te begrijpen is het goed om te weten dat de hersenen een belangrijke rol spelen bij het ervaren van pijn. Pijnprikkels worden via de zenuwen en het ruggenmerg vervoerd naar de hersenen, die ervoor zorgen dat u pijn voelt. In de hersenen worden de pijnprikkels verwerkt. Daarbij worden ze verbonden met eerdere ervaringen. Als de hersenen 'weten' dat een bepaalde beweging erg pijnlijk kan zijn, zullen ze extra alert zijn als u die beweging opnieuw maakt. Artsen zeggen wel dat het alarmsysteem van de hersenen op dat moment alerter is dan normaal: ze merken alles op, ook een klein pijntje dat normaal gesproken genegeerd zou worden. De pijnprikkels worden als het ware versterkt.

Ook iemand die angstig is, stress heeft of zich veel zorgen maakt, voelt bijvoorbeeld meer pijn. Dit verschijnsel kan op den duur leiden tot sensitisatie. Dit wil zeggen dat mensen steeds gevoeliger worden voor een pijnprikkel: hun pijndrempel gaat omlaag. Dit gebeurt als de pijnprikkel steeds opnieuw samengaat met gevoelens van onzekerheid, angst en onmacht.

"Mijn huisarts gaf me een artikel waarin beschreven staat hoe het mogelijk is dat je een lagere pijndrempel krijgt. In dat artikel werd er een vergelijking gemaakt met een inbrekersalarm. Een goed werkend alarmsysteem gaat af als er een inbreker is. In het lichaam is dat eigenlijk ook zo: als je pijn voelt, is er iets mis. Maar als een inbrekersalarm de hele tijd afgaat, zonder dat er wordt ingebroken, is er iets mis met het alarmsysteem. Dat is dan verkeerd afgesteld, het is overgevoelig geworden. Dat vond ik wel een treffende vergelijking. De behandeling bestaat eruit dat je gaat proberen je alarmsysteem opnieuw af te stellen."

Het cognitieve mechanisme

Pijngedrag kan ook beïnvloed worden door het cognitieve mechanisme. Cognitief wil zeggen: hoe u denkt, bijvoorbeeld over pijn. Het cognitieve mechanisme gaat uit van de gedachten die u over uw pijn heeft. Als u voortdurend denkt aan pijn als iets heel ergs, kunt u hierdoor mede de pijn in stand houden. U denkt bijvoorbeeld: ‘Ik kan er niets aan doen, de dokter moet het maar oplossen...' Of: ‘De toename van de pijn is een signaal dat een tussenwervelschijf opnieuw is beschadigd...' (terwijl dat in werkelijkheid niet is gebeurd). Door deze gedachten blijft de pijn mede in stand.

Een neergaande spiraal

Het vermijden van bewegingen houdt automatisch in dat u steeds minder actief wordt: uw algehele conditie verslechtert. U laat bepaalde klusjes in huis over aan anderen, ziet af van een avondje biljarten, verzuimt van uw werk, stopt met sporten... Voordat u het zich realiseert kunt u in een neergaande spiraal komen, waardoor u steeds minder actief wordt.

De pijn blijft gewoon bestaan

Ondertussen wordt de pijn niet minder. Het beste recept voor een gezonde rug is om de rug geregeld te gebruiken. Door uw rug te ontzien zal de conditie van uw rug slechter worden: de spierkracht neemt af, u wordt stijver. Waarschijnlijk krijgt u dus sneller klachten, ook al bij geringe inspanningen.

Bovendien betekent het vermijden van pijn automatisch dat u bewust steeds weer aandacht geeft aan de pijn. Zoals u op het verkeer moet letten om een ongeluk te vermijden, gaat u op de pijn letten om pijn te kunnen vermijden. In het verkeer is die aandacht een goede keuze, bij pijn niet: het leidt er toe dat de pijn steeds opnieuw een stoorzender is.

Eigen schuld?

Sommige mensen die langdurige pijnklachten hebben vinden deze uitleg vervelend. Het lijkt alsof er staat dat de pijn hun eigen schuld is. Als ze zich dus maar wat minder van hun pijn aantrekken, komt het allemaal wel goed...

Dat bedoelen we natuurlijk niet. Chronische pijn is geen aanstellerij, en absoluut niet iets dat 'tussen de oren' zit. Het is wetenschappelijk aangetoond dat mensen met aanhoudende pijn vaak extra gevoelig zijn voor pijn: hun pijndrempel is omlaag gegaan (sensitisatie).

Het is dus heel begrijpelijk dat u op een bepaalde manier met uw pijn omgaat. Dit 'pijngedrag' is echter verkeerd gedrag: juist door het vermijden van de pijn houdt u de pijn in stand en wordt deze zelfs erger.

Hollen of stilstaan

Overigens zijn er ook mensen die juist geen pijnvermijdend gedrag vertonen, integendeel zelfs: ze blijven maar doorhollen en gunnen zichzelf geen moment rust.

Ook dit is niet aan te raden. Het wordt dan al snel 'hollen of stilstaan'. Dat kan bijvoorbeeld als volgt gaan. Op een 'goede dag' onderneemt u veel activiteiten. U voelt zich immers goed en heeft weinig tot geen klachten. De dag daarna heeft u juist weer meer pijn, en daarom doet u die dag maar heel weinig. U ziet de pijn als een signaal dat u het rustig aan moet doen. Dan ontstaat het effect van hollen of stilstaan: op sommige dagen doet u heel veel, op andere dagen juist helemaal niets.

hollen_of_stilstaan

Van te veel hollen (overbelasten) en stilstaan (onderbelasten) gaat uw belastbaarheid dubbel zo hard achteruit. Als u merkt dat u de neiging heeft om dit te doen, is het zeker aan te raden om contact te zoeken met een hulpverlener.

Ga bij voorkeur direct naar uw huisarts zodra u merkt dat er iets mis is in uw lichaam. U werkt dan ook aan een structurele oplossing van het probleem.