Eliminatie en provocatie

Ook door bepaalde voedingsmiddelen weg te laten (eliminatie) en weer te gaan gebruiken (provocatie) kunnen aanwijzingen verkregen worden.

Als er aanwijzingen zijn voor voedselallergie

boodschappen.jpgMet de huidtest en het bloedonderzoek kunnen er duidelijke of minder duidelijke aanwijzingen zijn voor voedselallergie. Met een eliminatiedieet (waarbij u ‘verdacht' voedsel weglaat) gevolgd door provocatie (waarbij u dit voedingsmiddel na enige tijd weer gebruikt), kan vaak duidelijk worden of een bepaald voedingsmiddel een rol speelt in de klachten. Provocatie (letterlijk: uitdaging) wordt ook wel ‘belasting' genoemd.

Als de klachten verminderen tijdens de eliminatie en weer verergeren tijdens de provocatie, dan is dat een sterke aanwijzing voor het bestaan van voedselallergie.

Als de klachten met en zonder het voedingsmiddel niet veranderen, is voedselallergie voor dat product uitgesloten. U kunt het voedingsmiddel dan weer opnieuw gaan gebruiken. Dit heet ‘herintroductie'. Bij herintroductie gaan we ervan uit dat er geen allergische reactie meer zal volgen.

Hoe gaat dit in de praktijk?

Stel dat er een vermoeden is dat u allergisch bent voor koemelk. De eerste stap is dan om niets meer te eten of drinken waarin koemelk is verwerkt. Dit is vaak lastig: koemelk komt in erg veel producten voor, ook in producten waarvan u het misschien niet verwacht, zoals koekjes. Om die reden is de hulp van een diëtist nodig.

Als uw klachten verdwijnen, is het mogelijk dat u inderdaad allergisch bent voor koemelk. U kunt wat meer zekerheid krijgen door wel weer producten te gaan eten die koemelk bevatten.

Voer provocatie alleen uit na overleg met uw arts. Dit is noodzakelijk om de risico's te beperken. Als de klachten terugkomen, dan is het mogelijk dat koemelk inderdaad de boosdoener is. Het is mogelijk om de diagnose met zekerheid vast te stellen met dubbelblind, placebo gecontroleerd provocatieonderzoek.

Eliminatie en provocatie bij zuigelingen

De meeste baby's krijgen de eerste vier maanden alleen borstvoeding. Dan moet de eliminatie-provocatietest gebeuren met de voeding van de moeder. De moeder laat het verdachte voedingsmiddel weg uit haar eigen voeding, en introduceert het vervolgens weer. Meestal is koemelk de boosdoener, maar in de borstvoeding kunnen ook eiwitten zitten, afkomstig van bijvoorbeeld kippenei of soja.

Als de baby flesvoeding krijgt, is koemelkeiwit waarschijnlijk de boosdoener. Met bijvoeding moet u er goed op letten wanneer de klachten optreden. U kunt dit doen door nieuwe voedingsmiddelen één voor één toe te voegen aan de voeding.

Pas op voor een verkeerde diagnose

Let op: het is erg belangrijk dat de diagnose goed wordt gesteld. Daarvoor is eliminatie én provocatie nodig. Soms vinden ouders provocatie te zwaar voor hun kind, en doen ze alleen een eliminatiedieet. Daardoor wordt soms onterecht de diagnose voedselallergie gesteld.

Een verkeerde diagnose kan allerlei vervelende gevolgen hebben. Het kind wordt bijvoorbeeld te lang in een uitzonderingspositie gehouden, krijgt soms onvoldoende voedingsstoffen binnen, raakt sociaal geïsoleerd, enzovoort.

Eliminatie en provocatie bij kinderen

De meeste baby's krijgen vanaf hun vierde maand bijvoeding, naast de borstvoeding of flesvoeding. Hoe ouder het kind wordt, hoe lastiger het wordt om uit te zoeken om welk voedingsmiddel het gaat. Het kind gaat steeds meer verschillende voedingsmiddelen gebruiken. Toch is het allergeen redelijk snel op te sporen: het aantal ‘verdachte' voedingsmiddelen is niet zo heel groot.

Maar: een kind begrijpt misschien niet waarom het iets niet mag eten. Het weglaten van ‘verdacht' voedsel kan daarom bij kinderen problemen opleveren. Het vraagt veel geduld en doorzettingsvermogen om ervoor te zorgen dat een kind een product niet eet, ook niet ‘stiekem' of bijvoorbeeld op een verjaardagsfeestje.

Eliminatie en provocatie bij volwassenen

Net als kinderen gebruikt een volwassene veel verschillende voedingsmiddelen, dus er zijn veel mogelijke boosdoeners. Het vermoeden van voedselallergie is ontstaan omdat klachten na het eten van deze voedingsmiddelen optreden. Als dit voedingsmiddelen zijn die u gemakkelijk kunt vermijden, zoals cashewnoten, dan is eliminatie niet zo moeilijk. Soms is het verband tussen uw klachten en voedingsmiddelen minder makkelijk te leggen, bijvoorbeeld als het om een stof gaat die verwerkt is in andere producten, zoals kant-en-klaarproducten, koekjes, ijs, enzovoort.

Als er weinig aanwijzingen zijn kan uw diëtist voor een korte tijd een diagnostisch dieet voorschrijven waaruit in één keer veel producten zijn weggelaten. Dit zijn producten waar veel mensen allergisch of intolerant voor zijn.

Hulp van de diëtist

Het adviseren over het dieet en het volgen van het dieet gebeurt onder begeleiding van een diëtist. Dat is allereerst nodig om er zeker van te zijn dat u een bepaald product inderdaad niet eet. Daarnaast is de hulp van een diëtist nodig om ervoor te zorgen dat u volwaardige voeding krijgt: door het weglaten van voedselbestanddelen kan immers het risico bestaan dat er onvoldoende voedingsstoffen in uw lichaam komen.

Ook als eenmaal is vastgesteld dat u voedselallergie heeft, en een aangepast dieet moet volgen, kan de diëtist u helpen. Het klaarmaken van eten, aangepast aan bepaalde dieeteisen, vraagt veel kennis, inzet en creativiteit. Het volgen van een dergelijk dieet is voor sommigen een uitdaging, voor anderen een moeilijke opgave. Als een dieet erg ingewikkeld is, is het aan te raden te zoeken naar een diëtist die veel ervaring heeft met mensen met een voedselallergie.

"Natuurlijk vraagt het veel inzet, maar ik wilde beslist weten wat het precies was. Pas dan kun je immers echt iets tegen de allergie doen. Dus het loont wel..."